„Boer en landbouwvoorlichtingen Noord-Beveland 141 No. 5 ZEEUWS TIJDSCHRIFT Dr. C. de Galan WE hebben gezocht naar (1) een gebied met vooruit strevende boeren, die veel contact hebben met de stedelijke cultuur; een dergelijk gebied menen we in een deel van Noord-Beveland gevonden te hebben." Op deze wijze leidt dr. A. W. van den Ban Noord-Beveland in als één van de streken waarop hij zijn onderzoek naar de communicatie omtrent nieuwe landbouwmethoden heeft gericht. Hoewel dit onderzoek, waarop de schrijver aan de Wageningse landbouwhogeschool is ge promoveerd, dus niet als primaire doelstelling had deze streken te beschrijven, is dit aspect ervan voor de Zeeuwse lezer wel het meest boeiende. Het is daarnaast nuttig de eigen meningen (en vooroor delen?) te toetsen aan de mening van iemand, die in geografische zin een buitenstaander is. Hoe worden Noord-Beveland en vooral zijn boeren in Van den Bans studie geschilderd? Over het algemeen is het beeld gunstig en in overeenstemming met de gangbare opinie. Uit de 104 interviews met boeren in en om Kats, Kortgene, Geersdijk en Wissenkerke komt de vooruitstrevendheid te voorschijn, die de schrijver ook al had verwacht. Het loont de moeite enkele kenmerken, zoals die door Van den Ban worden beschreven, nader te bezien. DE gemiddelde bedrijfsgrootte op het on derzochte deel van Noord-Beveland is omvangrijk; bijna 60 °/o van de be drijven meet meer dan 20 ha. Mede daaruit is af te leiden, dat ook de inkomenspositie naar verhouding gunstig is. De welvaartsbasis van de Noordbevelandse boer is dan ook zeer be vredigend. Met deze achtergrond, die van groot belang lijkt voor de overige kenmerken, houdt Van den Ban misschien te weinig reke ning. Zij vormt niet alleen één van de gevolgen van progressiviteit, maar geeft anderzijds ook de mogelijkheid voor het toepassen van nieuwe methoden. Op de bedrijven is en wordt sterk gemecha niseerd. Op Noord-Beveland wordt dan ook bij nieuwe methoden vooral gedacht aan nieuwe machines, hetgeen uiteraard zijn in vloed heeft op de wijze van bekend raken en aanvaarden van deze nieuwigheden. Ook aan een goede bedrijfsorganisatie wordt veel waarde gehecht, waarbij dus het gehele bedrijf als een eenheid wordt beschouwd. Niettemin wenst de Noordbevelandse boer minder dan zijn collega's op de zandgronden voorlichting over zijn gehele bedrijf, doch wel over onder delen daarvan. Als reden daarvoor geeft Van den Ban aan een zekere „grote-boerentrots"; men meent over bedrijfsorganisatie geen voor lichting nodig te hebben, mengt er de voor lichter niet graag in. Overigens geldt dit niet voor de meerderheid van de boeren. De voorlichting is op zichzelf wel populair; de meeste boeren hebben er een gunstig tot

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1963 | | pagina 13