Zeeuwse kroniek M. P. de Bruin Woord en beeld Het is op het ogenblik zeer in trek geschiedenis te geven in de vorm van een beeldverhaal. Zo weinig mogelijk tekst, zoveel mogelijk plaatjes. Op het oog hebben we thans die boeken, die tussen tekst en beeld het evenwicht bewaren. Er is hier geen sprake van een meer of minder, want al zijn de illustraties ver in de minderheid, zij geven het woord voldoende gestalte. Wij noemen enkele voorbeelden: E. J. Hobsbawm beschrijft in „The Age of Revolution" (1962) de gedaanteverwisseling van het wereldbeeld tussen 1789 en 1848. De tweevoudige revolutie de Franse van 1789 en de Engelse industriële revolutie brachten een omkeer, die doorwerkt tot heden toe. In het boek is veel aandacht aan de illustraties besteed, die gegroepeerd zijn om bepaalde onderwerpen. Deze illustraties vormen een boek in een boek: het beeld is de spiegel van het woord. Voortreffelijk, haast geraffineerd, zijn de verschillende reeksen van de „Editions du Seuil" geïllustreerd. We noemen de reeks „Le temps qui court" met cultuur historische monografieën, alsmede biografieën; de reeks „Écrivains de toujours", waarin steeds de figuur van een schrijver wordt belicht „par lui-même". We besluiten deze opsomming van voorbeelden met de reeks „Kiosque" van de uitgever Armand Colin Deze monografieën geven ons een goed beeld van de invloed van de pers en de openbare mening. De lay-out van deze boekjes heeft een eigen, zelfstandige functie, namelijk die van een als het ware filmische verlevendiging van het verleden. Jacob Hendrik Schorer Regionale Historie De edities, die wij hebben genoemd, bereiken door hun pocketvorm, (behalve dan het werk van Hobs bawm) en juist door hun verluchting, een oplaag, die een boek, dat lokale of regionale geschiedenis be handelt, nooit kan behalen. De vraag is nu, of wij de illustraties wegens hun kostbaarheid dan maar achter wege moeten laten. Het „Archief 1963" van het Zeeuwsch Genootschap met de uitgave van het dag boek van Jacob Hendrik Schorer bewijst ons, dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord. Ook hier is sprake van een boek in een boek. De illustraties sluiten, niet in de laatste plaats door de toegepaste lay-out, uitstekend bij de tekst aan. Om het beeld echter een nog grotere overtuigingskracht te geven, heeft de uitgever, mr. W. D. de Bruine de prenten voorzien van eigentijdse citaten uit bronnen van zeer verscheiden aard. De reacties op het verschijnen van deze uitgave waren onverdeeld gunstig. De uitgever heeft dagboek en registers met grote acribie bewerkt. Het Zeeuwsch Genootschap verdient de lof, dat het 28

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1964 | | pagina 32