natuurreservaat Westgeu A. de Visser Het zuidelijk deel van de Westgeul ,,soo moeten wij oock seggen welcke de proffijtelicxste dijckagieën zijn" ANDRIES VIERLINGH IN het grijs verleden ontstond op de Zeeuws-Vlaamse oever van de Honte een oeverafschuiving, die Breckeme werd genoemd en die later het aangrijpingspunt voor de Braakman zou worden. In 1357 werd de Breckeme vrij zeker vergroot, maar drong nog niet diep in het land. Later werd zij een brede invalspoort voor de overstromingswateren. In 1360 werd dit water Brackeman genoemd. Bij de grote stormvloed vermoedelijk aan het einde van het jaar 1375 onderging de Braakman een enorme uit breiding tot aan Biervliet, IJzendijke en Boechoute. De Brackeman werd toen ongeveer 100 jaar lang de Zuidzee genoemd. In 1470, nadat weer veel grond door bedijkingen is teruggewonnen, krijgt hij de naam Braecman terug. (Lit. 1). Regelmatig, voortgaande tot in deze eeuw, werd de Braakman daarna door bedijkingen verkleind en op 30 juni 1952 ging de laatste caisson in het sluitgat van de Wevelswaaldijk, waardoor datgene wat nog van de Braakman was overgebleven van de zee werd afgesloten. Door deze dijk van 2'/2 km lengte werd een aantal zeedijken met een lengte van 27y2 km tot binnendijk. Tevens werd een oppervlakte van 1500 ha binnengedijkt, waarin slechts een grote kreek als water overbleef, die de naam van Braakmankreek zou krijgen. Later zou blijken, dat deze afsluiting „eene der proffijtelicxste dijckagieën" zou zijn. Tijdens de stormvloed van 31 januari op 1 februari 1953 hield de jonge Wevelswaaldijk stand en werd een groot in Nederland en België gelegen achterland voor overstroming behoed. Er is ge zegd, dat in die ene nacht de kosten van de afsluiting royaal zijn goedgemaakt. Terwijl in de zomer van 1953 overal in het Deltagebied met man en macht aan het herstel van de dijken werd gewerkt, waren in de Braakmanpolder de bulldozers reeds bezig om het binnengedijkte land te egaliseren Dit terrein was door hoogteverschillen zeer gevarieerd en ook de samenstelling van de grond varieerde van puur zand tot zware schorgrond. Daardoor kon ook de bestemming van de grond een zeer gevarieerde zijn. Het door de Dienst der Domeinen opgestelde schema zag er als volgt uit: een agrarisch gedeelte, bestaande uit 770 ha bouwland en 145 ha weiland; een recreatiegebied 6

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1964 | | pagina 6