Kokmeeuw, broedend.
Kleine zeemeeuw of stormmeeuw bij het nest.
Mediterrane- of Zwartkopmeeuw bij het nest.
sprongen in de schuit, gebaart me, dat ik met
hem mee zal gaan. Het avontuur echter lokt
me, ik wens te blijven. Amice jaagt de boot
naar de zeedijk, waar hij beschutting vindt
onder een vracht kruiwagens van dijkwerkers.
En dan sta ik daar! Robinson op zijn eiland!
Omstuwd door de vogels!
BIJ de eerste zware druppels duik ik onder
mijn doekje. Als dan de bui in volle
kracht losbreekt, de bliksem flitst, de
donder ratelt, de stormwind buldert, zit ik op
mijn hurken, de fototas tussen de knieën, het
verloop van het tempeest af te wachten. Dan
'ben ik „de man, die letterlijk de klappen
krijgt". De klappen van het doorweekte tent
doek aan mijn rechterzijde, de windkant, te
harder toeslaand, naarmate het natter wordt.
Rechts drijf ik, links geen druppel! Eén voor
deel: de sterns zitten stijf op de eieren gedrukt
om ze warm te houden, de koppen naar de
wind gekeerd. Ik zit er zó midden in, dat ik
er onder het tentdoek door wel vijf of zes
met de hand kan bereiken. Van fotograferen
uiteraard geen sprake.
Even onverwacht als hij begon, bedaart de
bui. Vlug de camera uit de tas, opgesteld en
ondanks rukken en slaan van het doek, achter
elkaar mijn zes platen belicht. Je kunt nooit
weten! Maar hier weet ik het toch wèl. Dan
bullen inpakken en de tent uit. Daar is Kees
al, droog en wel. Gauw in de boot en in ijl
tempo naar de hoeve, waar men ons al bij de
deur opwacht en men zich braaf vrolijk maakt
om mijn vagebondentenue. Lachend zegt de
boer: „Meneer, meneer, wat zie je d'r uut!
Noe mó je toch nie meer oonder zo'n dun
doekje kruup'oor! Gae mè-èrig'an d'n dag
nae de stad in koap taer 'n gró-öte pakkiste,
daer a je mit eel je kiekgedoe in kan. Brieng
tie op d'n il, ie kan d'r bluve stae tot sep
tember toe."
Zo gebeurt het en vanuit die kist, die ik
van het ene nest naar het andere sleep, krijg
ik een rijke oogst van mooie opnamen van elke
daar broedende vogelsoort, in alle mogelijke
houdingen, standen en levensuitingen. Die kist,
met in één der hoeken een plankje voor de
camera, een kijkgaatje voor de lens, kijkgaten
links en rechts voor mezelf, heeft me in de
gelegenheid gesteld, het wondere vogelleven
van vlakbij gade te slaan, zo vaak en zo lang
me lustte.
Allereerst wordt de grote stern, die me op
134