weet dat het stadhuis van Sluis, dat tegen het einde
der 14de eeuw was gebouwd, door de oorlogshan
delingen zwaar had geleden. Het ingebouwde belfort
was tot aan de weergang vernield. Aan het einde van
het artikel vraagt de auteur en tevens restaurateur
van het stadhuis zich af of het resultaat nog iets met
restauratie te maken heeft. ,,En inderdaad kunnen wij
hem het principiële lid van de Bond op vele
punten niet tegenspreken: het oude wijze beginsel van
behouden gaat voor vernieuwen" en „namaak of her
bouw in oude stijl is uit den boze" is hier met voeten
getreden." Canneman is er van overtuigd, dat deze
principes nog gelden, maar dat in de gegeven situatie:
de gehechtheid aan dit stadhuis, waarvan de oude
vorm kunsthistorisch zijn waarde zal blijven behouden,
en de verliezen in, maar ook na de oorlog, de res
tauratie verantwoord was. We kunnen hieraan toe
voegen, dat wij met de restauratie van de Abdij te
Middelburg in soortgelijke situatie verkeren.
In het zelfde bulletin heeft de kunstkriticus dr. L. De-
vliegher geschreven over de Schelde-gotiek en over
zes herbouwde belforten in Vlaanderen. Als voorbeeld
van de Schelde-gotiek wordt de Sint Bavokerk te
Aardenburg genoemd. De restauratie van belfort en
stadhuis te Sluis noemt Devliegher archeologisch ver
antwoord. In dit verband wijzen wij op de opgraving
van de oude kerk van Hannekenswerve ten noorden
van Sluis, waarbij de heer Devliegher ook zijn des
kundige adviezen geeft. Over deze opgravingen hopen
wij in het eerstvolgende nummer van het Zeeuws
Tijdschrift terug te komen.
Zeeuwsch-VIaanderen I
In de jaren omstreeks 1840 was het in Zeeuwsch-
VIaanderen allesbehalve veilig. Er hadden zich ben
den gevormd die vooral des nachts de bewoners van
afgelegen boerderijen geld en levensmiddelen afpers
ten. Deze onveiligheid was aanleiding tot het aan
dringen van de bewoners op het plaatsen van enige
brigades van het wapen der marechaussee. De ge
schiedenis van de oprichting en de organisatie van dit
wapen behandelt mr. W, van den Hoek in een pas ver
schenen werk. In 1840 kwam er een luitenantschap
Zeeland, waarvan de commandant zijn standplaats had
te Sas van Gent met brigades te Sluis, Aardenburg,
IJzendijke, Sas van Gent, Axel en Hulst. Langzaam
aan werd de toestand beter, maar nog in het begin
van 1846 vernemen we van een bende van 20 a 30
personen, die op twee hofsteden te Hontenisse onder
bedreiging met geweld geld en goed had weten los
te krijgen.
Zeeuwsch-VIaanderen II
Ten slotte keren we terug naar heel oude tijden. In
de bundel „Boor en spade" (1963) hebben de heren
P. van der Sluijs en G. C. Maarleveld geschreven
over „Dekzandruggen uit de Jonge Dryastijd in
Zeeuwsch-VIaanderen". Dat is uit de jaren 8900 voor
Christus. Zowel in oostelijk als in westelijk
Zeeuwsch-VIaanderen worden langs de landsgrens aan
de oppervlakte uitlopers van het Belgische zandgebied
aangetroffen. In het bijzonder werd het gedeelte tus
sen Sas van Gent en Koewacht bestudeerd, waar „de
topografie een typisch reliëf van min of meer even
wijdig lopende ruggen vertoont". Die ruggen be
staan uit zeer fijn zand, niet- of zwaklemig. De
Zeeuwsch-Vlaamse ruggen vertonen een meer zuid
west-noordoost richting dan die van de Veluwe. De
overheersende windrichting tijdens de duinvorming in
die periode was zuidwest en „uit de gegevens in
Zeeuwsch-VIaanderen blijkt weer, dat de conclusie,
getrokken uit waarnemingen in een ander deel van ons
land omtrent een zuidwestelijke windrichting geduren
de de Jonge Dryastijd, hier wordt bevestigd".
Kroniek
In deze kroniek mag de vermelding van een andere
Zeeuwse kroniek niet ontbreken. De heren J. L.
Goedegebuure en J. de Voogd, leerlingen van resp.
het gymnasium te Middelburg en de H.B.S. te Vlissin-
gen verzorgen met veel animo „Zeelands Kroniek",
met artikelen over Zeelands historie, economie, cul
tuur, ontwikkeling enz. Deze kroniek is de tweede
jaargang ingegaan en wij wensen redacteuren geluk
met hun streven.
200 pagina's Toen wij Zeeland in ons vorige nummer minzaam recommandeerden door te
wijzen op het verschijnen van minstens 148 pagina's kopij in vijf tijdschriften,
vergaten wij het Zeeland-nummer van De Auto. In het weekblad van de Ko
ninklijke Nederlandse Automobielclub van 15 mei dit jaar waren het de toekomstige
verbindingen en trips voor weekends die zeer aantrekkelijk werden gepresenteerd.
Zojuist is ook verschenen een bijzonder nummer van Land en Water, tijdschrift
voor waterstaatkundige vraagstukken en alles (en dat is veel) wat „erom en eraan"
is. Deze uitgave van N.V. 't Koggeschip te Amsterdam is gewijd aan de Sloehaven,
genaamd Vlissingen-Oost. Het is er een kleine encyclopedie van geworden.
Dat wordt dan totaal meer dan tweehonderd pagina's in zo'n drie kwartalen.
M. C. V.
145