24 april 1556 Claes Jansz., zakdrager, poorter van Zierik- zee, was op 13 april, in een turfschip gegaan, waar Cornelis Jansz., blockmakere, turfmeter, bezig was turf te meten; had daar met de turf meter gevochten en deze dermate verwond „daervan hij up staende voet gecommen es van levende lijve ter doot." Sententie: Boete aan de graaf van Zeeland 60 aan de stad 10 verder zal hij gebracht worden voor 's Gravensteen op een schavot om geëxecu teerd te worden met het zwaard „ende zal het lichaem bevolen worden de heylige aer- de." 10 juli 1556 Henric Lievin Henricsz., vleeshouwer, had verschillende malen schapen gestolen, voor een deel geslacht (ter banck geslegen) en ver kocht. Sententie: Boete: aan de heer 60 aan de stad 10 verder zal hij gebracht worden naar Antwer pen naar de Gecommitteerden van de heer Antonio Doria om te dienen op de galeien voor de tijd van 10 jaar. 8 augustus 1556 Yeman Lenaerdsz., van Capelle in Schouwen, een man met verschillende aliassen, had man slag, roofovervallen, diefstal, oplichting etc. op zijn kerfstok. Sententie: „dat hij daeran verbeurd heeft jegen den heere zijn lijf ende zijn goedt," behalve het deel voor zijn wettige huisvrouw, indien hij er een heeft; zal gebracht worden naar buiten bij het gerecht „ende aldaer hem metten viere (vuur) brengen van levenden lijfve ter doedt." 120

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1964 | | pagina 8