bef en zwarte hoed, in de hand heeft hij een wandelstok. Het geheel geeft een indruk van welvaart, rust en behagelijkheid zodat men met enige verbazing op de gevelsteen in het linkervoorgebouwtje leest: ,,'T is al nix". Zou dit opschrift aangebracht zijn door de graag moraliserende Vader Cats die wilde herinne ren aan het „ijdelheid der ijdelheden of is het de lijfspreuk van een van de andere be woners van het hof geweest? In de blauwe lucht boven het huis zien we twee putti een alliantiewapen ophouden, waarvan de mannelijke helft het geslacht Van Roubergen vertegenwoordigt, nl. 3 leeuwen van sabel op een veld van goud en zilver, terwijl het vrouwelijk wapen niet valt thuis te brengen 2). Wie is de opdrachtgever tot het maken van het schilderij geweest? Het ligt voor de hand dat het Frederik van Roubergen was, aangezien hij in 1659 de eigenaar en bewoner van het Munnikenhof was. Deze Van Roubergen die in 1623 door koop van Jacob Cats eigenaar was geworden, heeft ook enige reden gehad om trots te zijn op het Munnikenhof, want hij heeft het uitgebreid en verfraaid. Mr. Jacob Verheye van Citters (1753-1823), de grondlegger van de topo grafische atlas Zelandia Illustrata, schrijft hierover0): „Hij (Van Roubergen) heeft zo het mij toeschijnt het voorste gedeelte van het gebouw getimmert, want op de plaats van het Munnikenhov, voorkomende in de werken van Cats, is het agterste gedeelte van het ge bouw en den Tooren niet te vinden. Beide welke in later tijd door een der Heeren 3) van Roubergen daaraan of daarop zal gezet zijn. Die heeft het Munnikhov tot een formele buitenplaats gemaakt". En verder staat door Verheye van Citters aangetekend op de lijst van bezittersc): „Frederik van Roubergen, denkelijk is Zed. alsmede de stigter geweest van De Boere Hovstede (vermeerderde ook de landen)." Het is dus begrijpelijk dat Frederik het gerechtvaardigd achtte na verbouw van het huis, bouw van de boerderij en uitbreiding van grondbezit, het geheel te laten portretteren. NADAT wij de veranderingen behandeld hebben die Van Roubergen liet aan brengen en het schilderij dat hij liet vervaardigen, rijst vanzelf de vraag: wat weten wij van de voorgeschiedenis? Wat is de historie van het Munnikenhof in de periode vóór 1659, het jaar waarin Van Roubergen het schilderij liet maken? Aller eerst valt dan de aandacht op de benaming van het huis: „Munnikenhof". De algemene opvatting is, dat het huis vóór de re formatie tot buitenverblijf diende van de geestelijken van de abdij te Middelburg, zoals Westhove dit ge weest was van de abt. Om u dit te staven zullen we thans een aantal schrijvers over de Zeeuwse oudheden ten tonele voeren. „Gripeskerc, Grijpskerke, bestond reeds omstreeks 1190 als parochie. De kerk was aan St. Michael ge wijd. Voorts waren er een gasthuis gesticht in 1344/45 en een uithof der abdij de Monnikenhof" lezen wij in „Zeeland door de Eeuwen heen" d). „De Abt en de Abdij van Middelburg hadden buiten de stadsvesten twee landhoeven leggen, ieder als een uitstekend kasteel. "Westhove diende tot een vertrek voor den Abt, Munnikhuizen voor den Abt en de Ab- dijheeren" vertelt ons „Oudheden en Gestichten Zee land" e). "We lezen hier een kleine naamsverandering die bij andere schrijvers niet voorkomt, wel wordt door sommigen Monnikenhof of Monnikkenhof geschreven. De „Nieuwe Cronijck van Zeeland" f) heeft deze ge gevens: „Wat beneden Grijpskercke ligt het heerlijk lusthuis Munnikenhof genoemt, door de Geestelijke der Abdije van Middelburg in voorgaande tijden gebouwt, daer den Abt en sijne Canoniken dikwils haer vermaek plagten te nemen. Het heeft en cierlijk Torenken, met verscheide woon- plaetsen en Vertrekken, nu veel volgens de nieuwe Bouw-konst herstelt; en is, met sijnen Hof, omringt van schoone Wateren en Visch-rijkke Vijveren, voor en achter met ophalende bruggen. Het Hof is vol aller hande aengename gewassen van Kruiden, Bloemen en schoone Vruchten. Daer buiten is noch een treffelijken Moes-tuin: en daer rondom vele vruchtbare Boom- gaerden en vermakelijke Dreven van hooge Boomen. Voorheen heeft dat toebehoort aen het Geslacht van Moucheron; naderhand heeft het toegekomen aan de Heeren van Roubergen en de tegenwoordige Besitter daer van is, de Heer Gillis van Rijckegem, Oud Sche pen en Raed der Stad Middelburg". Gargon noemt in zijn Walcherse Arkadia s) het Munnikenhof in één adem met „het heerlijk Huis van Poppendamme, twee plaatsen die in vermaaklijkheid en hofcieraaden geenen Lust-huizen behoeven te wij ken In „Oudheden en Gestichten van Zeeland"h) lezen 2) Ook het Centraal Bureau voor de Genealogie te 's-Gravenhage wist deze puzzel niet op te lossen. 3) Na Frederik treffen wij als eigenaar aan Jan van Roubergen. 202

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1964 | | pagina 14