De Zeeuwse ontwikkelingskernen nomen door de raad, burgemeester en wethouders dan wel door een krachtens delegatie bevoegde commissie. Ook in het laatste geval zijn de terzake van besluiten van de raad en van burgemeester en wethouders ge stelde bepalingen van overeenkomstige toepassing. Aangezien het gewenst leek de bevoegdheid van de raad om in zijn vergaderingen het woord eventueel ook door niet-raadsleden te doen voeren buiten twijfel te stellen, is bij de wet bepaald, dat hij een commissie in de gelegenheid kan stellen een door haar aan te wijzen lid het standpunt van de commissie te doen toe lichten. Met betrekking tot de vergaderingen van burge meester en wethouders werd aan zo'n bepaling geen behoefte gevoeld omdat in deze geen enkele twijfel bestaat. De wet verklaart verder, dat de leden van door de raad ingestelde commissies niet gerechtelijk vervolgbaar zijn voor hetgeen zij in de vergaderingen van de commissie of van de raad hebben gezegd of aan de commissie of aan de raad schriftelijk hebben overgelegd. Aan de leden van een commissie kan, op gelijke wijze als aan de leden van de raad, n.l. indien de raad zulks bepaalt, een vergoeding voor het bijwonen van ver gaderingen worden toegekend. De onderhavige wijzigingswet kan, hoe bescheiden van omvang ook, van ingrijpende betekenis zijn voor het gemeentelijk bestuursbeleid. In feite opent zij de mo gelijkheid tot het toevoegen van nieuwe bestuursorga nen aan die zijn opgesomd in artikel 1 van de ge meentewet: de raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester. Natuurlijk zal nog moeten worden afgewacht in hoeverre haar strekking verkleining van de afstand tussen bestuurders en bestuurden en ruimere benutting van bij de burgerij aanwezige bestuurskracht door daden zal worden waar gemaakt. De weg voor een op de wet gebaseerd meer pluriform" bestuur der gemeenten is geopend. Dat van deze formeel voor alle gemeenten thans aan wezige mogelijkheid voornamelijk en misschien wel uit sluitend door de grotere gemeenten gebruik zal worden gemaakt, behoeft het enthousiasme voor deze wezen lijke bijdrage ter bevordering van de binnen-gemeen- telijke decentralisatie niet weg te nemen. Het nieuwe regionale beleid begint duidelijk te worden. Terneuzen blijft primaire kern, Vlissingen-Oost wordt hetjcGoes wordt secundaire kern, maar krijgt een her kansing en mag in bepaalde gevallen primaire facili teiten verlenen. Over deze punten zal overleg met gedeputeerde staten worden gepleegd. Zierikzee en Sint Maartensdijk worden secundaire kern en moeten op een afronding van het beleid rekenen. Er kan na de komende periode van vier jaar dus aanvang 1969 nog bekeken worden of voortzetting nodig is. Enkele punten vragen de aandacht. Het verschil tussen primaire en secundaire faciliteiten is niet zo groot. In het eerste geval krijgt de industrieel voor zijn gebouw 30,— per m2 vloeroppervlak voor de eerste 2000 m2 en vervolgens telkens omhoog lopend voor de volgende 2000 m2 45,— en f 60, De kernen van de tweede soort krijgen 30,— per m2 zonder oplopende schaal. Wie een fabriek van 2000 m2 sticht krijgt in beide gevallen dus een premie van 60.000, Wie 8000 m2 bebouwt krijgt in de primaire kernen 270.000,— en in de secundaire ker nen f 180.000, Voor uitbreidingen is voor één keer in beide gevallen f 30,— per m2 beschikbaar. Er moet sprake zijn van een minimum-vestiging of -uitbreiding van 750 m2 en in beide soorten kernen moet de industrieel tenminste 30 van het project zelf financieren. Dan is er de prijsreductie op het terrein, die 50 van de koopprijs of erfpachtcanon bedraagt, gelijkelijk in de kernen van primaire en secundaire aard. Ook het maximum van beide faciliteiten, telkens 1,5 miljoen, is in de twee soorten ontwikkelingskernen ge lijk. De bedoeling is de grotere bedrijven naar de primaire kernen te dirigeren. Het is echter niet zeker of alle grotere bedrijven zich door het geringe verschil in premie op het gebouw zullen laten beïnvloeden. Dit verschil zal voor hen niet vaak groter zijn dan een ton, maar dan gaat het ook om een totale investering van miljoenen. Ook voor de kostprijs van het produkt be tekent die ton weinig, misschien 8000 of 9000 gulden per jaar. De grotere bedrijven zullen dit douceurtje al gauw laten liggen voor belangrijke bijkomende factoren zoals de arbeidsmarkt, het leefklimaat en dergelijke. Ook ten aanzien van de infrastructuurwerken behoeft geen onderscheid te bestaan. Het provinciaal bestuur mag rekenen op een gelimiteerd bedrag, waarbinnen grote vrijheid van keuze bestaat. Toen de Sloehaven nog geen kern was werden verschillende openbare werken toch gesubsidieerd. Nu Goes secundaire kern is geworden behoeft dit niet te betekenen dat het Goese kanaal niet meer wordt vergroot. Dit hangt van andere factoren af, vooral van een rentabiIiteits- vergelijking met de andere Zeeuwse desiderata. Een derde punt is dat van de extra woningtoewijzing, waarvoor eerst de primaire en in de tweede ronde de secundaire kernen in aanmerking komen. Deze oneven wichtigheid kan door het provinciale woonbeleid wor den rechtgetrokken. Terneuzen kan de volle faciliteiten verlenen aan zware en lichte bedrijven, midden-Zeeland alleen aan zware, omdat Vlissingen-Oost niet mag worden uitgegeven aan industrieën die niet aan diep water zijn ge bonden. De mededeling van de staatssecretaris dat dit dan maar moet worden toegestaan is voorshands niet aan te bevelen. In midden-Zeeland zijn de te sub sidiëren lichte industrieën dus op Goes aangewezen, maar deze kern ligt achter bij de nieuwe primaire kern Bergen op Zoom. Voor Sint Maartensdijk en Zierikzee, waar zich toch 211

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1964 | | pagina 23