ACTU ELE ARCHEOLOG E Slot Haamstede In het jaar 1226 wordt Haamstede voor het eerst ge noemd in de archieven. Een zekere Costijn Costijns- zoon krijgt drie jaar later een optie op het kasteel. In 1299 geeft graaf Jan van Holland het goed aan zijn halfbroer Witte van Haamstede. In 1343 wordt Haam stede een baanderheerlijkheid. Het geslacht Haamstede blijft het kasteel bewonen tot 1456. In dat jaar wordt het verkocht met de heerlijke rechten aan Lodewijk van Gruuthuse, de echtgenoot van Margaretha van Borssele. Ter gelegenheid van de overwinning van Keizer Karei V op de Franse Koning behaald in de slag bij Pavia, (24 februari 1525), organiseerde een van de nazaten van deze Lodewijk, die een fervent bewonderaar was van Keizer Karei, een groot feest op slot Haamstede. Brandende teertonnen gaven het kasteel een sfeer volle verlichting. Zoveel brandbare materie bij elkaar maakte een klein incident tot een ware ramp: het slot werd voor een groot deel door de ontstane brand verwoest. Lange tijd bleef de ruïne overgeleverd aan weer, wind en overwoekerend onkruid. Pas in 1609 begon Jacob van den Eijnde, gehuwd met Clara van Raephorst, met de restauratie. Na de dood van Van den Eijnde kwam het thans gerestaureerde kasteel in handen van het geslacht De Witte en vooral in de jaren 1679, 1680 en 1681 werd er veel bijgebouwd en verbeterd. Een doch ter van het echtpaar De Witte-Van Orliens huwde met mr. Iman Mogge en tot 1853 is het kasteel in het bezit gebleven van afstammelingen van dit echtpaar. De zoon van mr. Iman, Rutger, wordt genoemd als degene, die het kasteel een luisterrijk aanzien heeft gegeven. In 1853 werden slot en ambachtsheerlijkheid publiek verkocht. Mr. C. van der Lek de Clercq werd ongeveer 10 jaar later de enige eigenaar, en zijn nakomelingen en rechtverkrijgenden hebben het kasteel met bijbe horend domein thans ingebracht in een familie n.v. met het doel op deze wijze de noodzakelijke restauratie te financieren. Het Huis te Haamstede, naar een kopie van een schilderij van I. Hildernisse, 1695. De voorkant van het kasteel, met de toegangs- brug, is naar het noorden gewend. Duidelijk zijn de vierkante torengebouwtjes aan de oost- en westhoek van de noordelijke kade muur te zien. Op het hoek punt z.o. onderscheidt men het achtkantige torentje, dat thans wordt gerestau reerd qgniJtic ife. i Vï £'tf )>X t lt fti-i

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1964 | | pagina 25