men Aet 'Xijoat rem ZXJQZAX29 Ay dee >-ande Steden, GtntS. TJiolcti. V/jfsmgtm ■ie Kaartjes der nwr/Uutme&dZ&ttt H'SCÖe Rilttnden deer Xtndcrt/es wftvW ten. ■-Bundel ï&tt rr.róetddendeyberdfra^ds. Aft Jómwi eetluier de der -Aan del .ai de 'enfnï 'Ïerst-Ajei oceeAèmet men deIdee -planten/, latrtdAetentry en .^ac JMar/n Allegorische voorstelling waarop o.m. voorkomt het zetten van de mee met houten pootstokken van zijn waardigheid. „Oorspronkelijk was dit een runderhoorn, maar later gebruikte men ook wel hoorns van blik. De hoorn werd geblazen terwijl men naar het werk ging en aan het einde van de dag; ook werd de hoorn gestoken vóór en na de rust- en schafttijden, tijdens welke het jeneverglas van hand tot hand ging." Uit de studie van Van der Poel blijkt duidelijk, dat de meekrapteelt een zeer speciale plaats in het land bouwbedrijf van zuidwestelijk Nederland heeft inge nomen en dat het verbouwen van meekrap een vak apart was. Het was een bezigheid, waarmee men van jongsaf vertrouwd moest zijn: een oudere boer kwam er niet spoedig toe om op latere leeftijd nog met meekrapteelt te beginnen. De risico's, aldus Van der Poel, die men liep bij gebrek aan gespecialiseerde vakkennis, welke men zich eerst in een lange reeks van jaren kon verwerven, waren daarvoor te groot. Clichés welwillend ter beschikking gesteld door de Studiekring voor de geschiedenis van de landbouw te Wageningen. 218

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1964 | | pagina 30