jongelingschap opgedragen boek over Multatuli
(Amsterdam, 1894). Over de schrijfster is mij weinig
meer bekend dan het weinige dat uit haar eigen
mededelingen blijkt. Daarin vertelt ze o.a. dat ze
als jong meisje met haar oom naar een lezing van
Multatuli mocht gaan en er helemaal opgewonden
van thuis kwam, zodat ze die nacht niet kon slapen,
en pas in slaap raakte toen ze opgestaan was en in
alle stilte een briefje aan Multatuli had geschreven,
dat ze de volgende morgen door de dienstbode,
natuurlijk onder geheimhouding, aan het huis liet
bezorgen waar Multatuli logeerde. Het meisje
bracht het bericht mee, dat Multatuli haar dadelijk
kon ontvangen. Op deze ontmoeting zijn er meer
gevolgd en bij een van de volgende bezoeken
vroeg ze Multatuli vrijmoedig, of hij in God en in
een leven hiernamaals geloofde. „Kind", antwoord
de de grote man, „ik merk wel, gij bezit dat geloof
nog; dat verheugt me voor je; en ik hoop dat
treurige levenservaringen je dat geloof nimmer ont
nemen zullen, maar ik heb zóóveel geleden, dat ik
slechts met bitterheid aan een liefderijk Vader kan
denken, maar toch komt die twijfel telkens weer
boven. O, ik gevoel mij vaak diep ongelukkig omdat
ik niet anders kan". Bij het afscheid hadden beiden
tranen in de ogen.
Mevrouw Pot heeft in haar brochure niet alleen de wat ge-
exalteerde stijl van Multatuli nagevolgd maar met heel wat
minder talent maar ook zijn van de hak op de tak springen
overgenomen, waardoor het geheel van haar betoog een wat
verwarde indruk maakt. Ze schrijft maar wat haar voor de pen
komt, beurtelings over Multatuli, over pastoor Jonckbloet en
over zichzelf, en als de dienstbode aan de deur klopt en vraagt
of er beschuit moet worden gehaald de trommel is leeg
dan wordt ons dat niet bespaard. In een postscriptum P.S.
zeggen de Kappelmannetjes, behoort onder 'n damesbriefje
horen we dat ze zich ziek voelt en dat de professor haar
rust voorgeschreven heeft. Uit de veelheid van feiten en feitjes
haal ik alleen nog dit tevoorschijn, dat na haar dood enkeie
bundels Ideeën en Schetsen" zullen verschijnen onder het
opschrift Alles is in alles". Het lijkt me niet waarschijnlijk
dat dit gebeurd is en nog minder waarschijnlijk dat daaraan
iets verloren is. „Geheel hersteld", schreef een van de weinige
recensenten die het boekje de moeite van een bespreking waard
hebben gevonden,. ,,zal zij wellicht genoeg zelfkennis erlangen
I. D. Fransen van de Putte
om alles in het werk te stellen, dat geen gevolg worde ge
geven aan deze vreeselijke bedreiging".
Pas tien jaar na Multafuli's dood kwam Harm de
Raaf (1840-1921) als directeur van de Rijkskweek
school in Middelburg wonen. Hij zou die functie
uitoefenen tot zijn pensionering in 1906. De Raaf
was als schoolhoofd in het Groningse dorp Meden
in contact gekomen met Derk Roelfs Mansholt (de
grootvader van onze dr. S. L. Mansholt), bekend
deskundige op landbouwgebied en overtuigd be
wonderaar van Multatuli. Naar aanleiding van een
artikel: Een en ander over zedelijkheid en zedelijke
opvoeding (De Schoolbode, 1876) had Multatuli hem
een brief geschreven, waaruit een briefwisseling en
een vriendschap ontstaan zijn. De Raaf heeft de
pedagogiek van Herbart in ons land geïntroduceerd
en schreef in diens geest een leerboek over zielkun
de, dat in acht talen vertaald werd.
Een Zeeuw met wie Multatuli voor zover bekend
nooit persoonlijk contact heeft gehad, maar die
sterk onder de indruk van zijn optreden is gekomen,
is Isaac Dignus Fransen van de Putte (1822-1902), de
bekende Goesenaar die driemaal als minister is
opgetreden en die een belangrijk aandeel heeft
genomen in de koloniale hervorming. Als minister
van koloniën in het tweede ministerie-Thorbecke
schreef hij op 8 november 1864 zijn bekende brief
aan de gouverneur-generaal van Nederlands-lndië,
waarin hij zich zonder voorbehoud achter de Max
Have/aar stelde en de door de Indische regering
oogluikend toegelaten knevelarijen van inlandse
regenten met grote beslistheid veroordeelde. Som
migen zien hierin een keerpunt in onze Indische
politiek.
Er zijn natuurlijk veel meer Zeeuwen geweest die in
een of ander opzicht de invloed van Multatuli heb
ben ondergaan, gedurende zijn leven en na zijn
dood. Hun namen zijn niet te achterhalen en de
invloed is niet te meten. In het bovenstaande over
zicht zijn alleen een aantal namen uit de maat
schappelijke bovenlaag en dan nog uitsluitend uit
de burgerij genoemd. Maar ook op hef platteland
is Multatuli gelezen en bewonderd en daarbij denkt
men in de eerste plaats wel aan de vrijzinnige
boeren bv. op Schouwen. Ook aan de boerenar
beider moet zijn invloed niet voorbij zijn gegaan.
Wibaut vertelt in zijn mémoires dat hij in Dreischor
getroffen werd door de aanwezigheid op een afde-
iingsvergadering van de S.D.A.P. van enige mensen
die veel gelezen bleken te hebben. „Zij vertelden
mij met enthousiasme, dat ze de werken van Mul
tatuli goed kenden. Hij had twee maal in dat dorpje
gesproken als hij in de buurt van Zierikzee kwam.
Ik maakte hen er opmerkzaam op, dat Multatuli hen
toch niet ontvankelijk voor het socialisme kon heb
ben gemaakt, dat hij er ver afstond. Dat is juist,
zeiden zij, maar aan hem hebben we toch te dan
ken, dat we met veel tradities hebben gebroken en
tof eigen denken zijn gekomen. Hier was een merk
waardig voorbeeld van den invloed, die Multatuli
in vele kringen heeft gehad". Dat Multatuli in Drei
schor zou hebben gesproken klinkt nogal apokrief;
Wibaut moet dat verkeerd begrepen hebben of zijn
geheugen moet hem na zoveel jaren in de steek
hebben gelaten.
12