Tussen afsluHdammen en deltadijken II heid juist een noodzakelijk tegenwicht voor de aarzelen de jeugdige verschijning van de figuur: een jongen op de drempel van het leven, een moderne efebe. Doch waarom mevrouw Messer, die zulke goede beel den maken kan, overgegaan is tot de vergissing van ,,Franciscus van Assisi" en de nog ergere vergissingen ,,Aristoteles" en Beschermengel" was een van de grootste raadsels die deze tentoonstelling opgaf. Deze modernistische richting ligt haar (althans getuige deze produkten) totaal niet. Vooral de twee laatstgenoemde stukken waren beneden ieder peil. Vier plastiekjes van Ad Braat sloten de rij. Een lelijk ding dat aan de muur hing en dat door vele bezoekers over het hoofd werd gezien (Heelmeester) en drie grappige werkjes „Veterinair", „Strandfilosoof" en „Gluurder", vol humor en fantasie. Soepele lijfjes, iets slangachtigs en gluiperigs in de gladde ledematen en ruggen. Mooie, zwartglinsterende, metaalachtige kleu ren. Een vrolijke noot tussen al die ernst. En ondeugend, erg. De veterinair keek het hondje grondig onder zijn staart, en de gluurder, nu, die had het te pakken als je goed keek. Hij was van boven een en al oog en van onder een en al opwinding. Het was aardig met die dingen te spelen, ze te verzetten, ze van alle kanten te In 1961 verscheen van de hand van M. P. de Bruin en M. H. Wilderom deel I van de serie Tussen afsluitdammen en deltadijken, gewijd aan Noord-Beveland. Het is vooral een sa menvattend handboek over de ontwikkeling van de natuurlijke aardrijkskundige gesteld heid in zeer ruime zin genomen. Het totale ingrijpen van de mens in dit milieu voor zo ver zichtbaar in het landschap wordt er in behandeld. De Duitsers spreken van Kultur- geographie. Het boek, dat op eigen risico is uitgegeven is bijna uitverkocht. Ruim duizend bekijken. Maar of dit leuk blijft op den duur ik betwijfel het. Ze zijn zo uiterlijk, er is zo weinig kern. Het peil van deze kersttentoonstelling was enigszins teleurstellend, doch ik ben me er scherp van bewust dat het geboden werk totaal niet representatief genoemd mag worden voor Zeelands beeldende kunst. Vele jonge mensen zijn bovendien in volle ontwikkeling en vele factoren kunnen er toe geleid hebben dat mogelijk wel zoveel mogelijk nieuw, maar niet altijd het beste werk naar Middelburg kwam. Het voornaamste echter is, dat de kunst leeft in Zeeland, dat het Zeeuwse pu bliek een klankbodem vormt en dat het klimaat waarin dit alles zich afspeelt zo zuiver mogelijk gehouden wordt. Toppen van kunst stoelen altijd op een brede basis. Het stimuleren van de kunst door het geven van opdrachten en subsidies is buitengewoon belangrijk; het streven naar een levenspatroon waarin de beelden de kunstenaar een belangrijke rol speelt, moet met alle kracht worden gesteund. Het zal in de toekomst vruch ten afwerpen. Doch het constateren van de evidente tekortkomingen is eveneens een plicht de ogen van heel Nederland zijn op ons gericht. Heersen en merken Eenoog te zijn is tenslotte niet zo leuk, ook al doet de naaste omgeving wellevendheidshalve of zij niets merkt. exemplaren hebben hun weg gevonden onder een breed samengesteld lezerspubliek. In dit werk werd aangekondigd dat deel II, handelend over Noord-Zeeland, in 1964 zou verschijnen, aan de vooravond van het tot stand komen van de Grevelingendamweg. Dit is gelukt en met welk een resultaat! Wij stellen eerst vast dat de adjunct-bibliothecaris van de Provinciale Bibliotheek M. P. de Bruin er om ge zondheidsredenen van moest afzien het mede-auteur schap op zich te nemen. Het is bekend dat hij zo het een en ander onder handen heeft. Toch heeft hij tijd M. H. Wilderom, lng.: Tussen Afsluitdammen en Deltadijken II Noord-Zeeland (Schouwen-Duiveland, Tholen, St. Philipsland). 21

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1965 | | pagina 25