gevonden verschillende historische gegevens ter be schikking te stellen. De eigenlijke auteur van het tweede deel is dus M. H. Wilderom, technisch hoofdambtenaar van de Rijkswaterstaat. Ook deze keer is het boek op eigen risico uitgegeven en met een subsidie van de orga nisatie voor Zuiver Wetenschappelijk Onderzoek. Bij volledige verkoop zal er een klein financieel overschot zijn, dat evenwel in geen verhouding staat tot de prestatie, neergelegd in 415 bladzijden. Hoe moet men gegrepen zijn door liefde tot zijn provincie en zijn vak om zoiets tot stand te brengen. Illustratie en bronnen In deze uitgave staan 120 tekeningen, 137 foto's, 9 luchtfoto's, 7 kaartreprodukties en 2 uitslaande kaarten. Alleen daarom is het boek het bezitten waard. Zij illustreren een tekst die de zeer verspreide bestaande bronnen overlapt. In de literatuuropgave treffen wij een groot aantal bronnen aan, zoals de Zelandia II- lustrata, de Tegenwoordige Staat van 1753, Fokker's studies over Schouwen, Boxhorn, Smallegange, ab Utrecht Dresselhuis, De Kanter, Ermerins, De Man (vluchtbergen), de Atlas van Hattinga, Vlam, de studies over de bodemkartering en talloze anderen. DijkvsI aan de zuidkust van Schouwen bij de Plompe toren van Koudekerke op 1 3 Juni 1 953 In de middeleeuwen werd dit gebied Zeeland Beoosten de Schelde genoemd, waartoe ook de heerlijkheden Sommelsdijk op Overflakkee en Nieuw-Vossemeer in Noord-Brabant hebben behoord. Nieuw-Vossemeer ging in 1871 naar Brabant over. Tussen Schouwen en Noord- Beveland stroomde het Faal. Ten zuiden van Tholen lag het land van Reimerswaal. De fysisch-geografische veranderingen die in de loop der eeuwen zijn opge treden zijn zeer groot geweest. Wij treffen hiervan illustratieve kaartjes aan, zoals zes van het zandban kencomplex De Banjaard, ten westen van Schouwen, van 1827 tot 1960; het geulensysteem ten noord-oosten van Bruinisse tussen 1870 en 1962; het verloop van 14 dwarsprofielen van geulen, waarvan die van de Roompot bij Borrendamme bijna 52 meter beloopt; het ontstaan van de zesdedelen, waaruit Schouwen is samengesteld. De Polders Ruim 100 bladzijden worden ingenomen door water staatkundige en historische gegevens over de 47 pol ders van Schouwen-Duiveland, de 62 van Tholen en de zes van St. Philipsland. Over deze polders zijn vele bedijkingsgegevens in een overzichtelijke tabel samengevat. Na 1600 blijkt er weinig land meer ge wonnen te zijn. De polder Schouwen (9000 ha) is een van de oudste gebieden in Noord-Zeeland en na de polder Wal cheren en de Brede Watering bewesten Yerseke de derde in grootte van Zeeland, De zuidkust lag oor spronkelijk 4 kilometer zuidelijker, maar tussen 1400 en 1600 verlegde de stroom tussen het eiland en Noord-Beveland zich naar deze oever, waardoor 3000 ha verloren ging en de .wassende maan" ontstond. Bij Schelphoek staat nu 52 meter water. Het verschil met Reimerswaal is dat dit stuk Zuid-Beveland praktisch in één keer (1530) verloren ging. De meeste inlagen dateren van 1475 tot 1654. De techniek van de onder waterverdediging had in de 17e eeuw nog weinig vorderingen gemaakt. Westenschouwen is vóór de vijf tiende eeuw een vrij belangrijke haven geweest. De oudste en grootste polder van Duiveland is de Vier Bannen met oorspronkelijk de vier gebieden Ca- pelle, Ouwerkerk, Nieuwerkerk en Botland. De duin polders zijn niet bedijkt. Zij hebben waarschijnlijk tot de schoorwal gehoord die vroeger de Nederlandse kust begrensde. Een groot gedeelte van de duinen is staatseigendom. Het is vooral Staring geweest die be bossing van de Hollandse duinen heeft bepleit. Van de verder beschreven polders vermelden wij nog die van Dreischor, reeds vóór 1206 bedijkt, getuige de vondst van Karolingische scherven. De Gouwe polders zijn ontstaan tussen 1350 en 1500. De Gouwe was de vaargeul waardoor Zierikzee verbinding met de internationale vaarroutes had. In 776 wordt reeds gesproken van de Sonnemare, dat met het Dijkwater de noordelijke armen van deze geul vormde. In 1304 werden de Vlamingen er door een Franse vloot ver slagen, zodat Vlaanderen zijn greep op Zeeland defi nitief moest prijsgeven. De noordelijke toegang tot Zierikzee werd in 1374 afgedamd, de zuidelijke in de 16e eeuw. Daarvoor in de plaats werd in 1597 het nog bestaande havenkanaal gegraven. De Bommenedepolders waren reeds in 1165 in het bezit van de abdij Duinen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1965 | | pagina 26