IN REQUIEM
J. C. van Schagen
de wind waait in de oude bosjes
het is een zwart vissertje van Ostende
de zee is één wilde schuimboel de stukken vliegen door de lucht
hij zit vast in de palen Huugs regenjas flappert als een gek
dikke Huug is verliefd de Maorilands zat óók in de palen
dikke Huug loopt in een blauwe soldatenjas
mobilisatievrijwilliger spijt als haren wie doet dat nu ook
ze is wel aardig maar ze weet wat ze wil de juffer moétzewel met Huug
Huug is trouwens allang dood en zij ook en het huis ligt in puin
het gras groeit tussen de sfeenbrokkels en er staat een schapestalletje
nee toch niet er staat alweer een nieuw ding van een dure Rotterdammer
er scharrelde een fazant aan het slootkantje daar vanochtend
kwam natuurlijk uit het graslaantje waar het zacht is aan je voeten
en waar je niet komen mag van de boswachter
bij het eilandje en het dammetje half verzopen
's winters schaatsen wèl en de meisjes van Zwanenstein
met de blossen tegen Jane moet je Sjaane zeggen
Jane en Mina ze zijn allebei dood
gister met Jo van der Harst acht eendeiers daar
Jo is nu dokter in Amsterdam Jo is allang dood en Guus ook
tussen de wilgen waar het zo zompig is en daar zitten de dikste kikkers
acht warme zware eiers niet bebroed
en Jo wijs doen over zijn brilletje Groomoe wou ze wel
het graslaantje is allang verkwanseld aan een christelijk gesticht
van het eilandje is maar een flard meer over
er zwemt een christelijke zwaan
het ijs is hard en zwart met witte blazen en Sjaane heeft een zwart bolerootje
hef staat ze zo leuk vuurrood is ze net als kleine Sanne in de kou
omdat het bos nu vol ijspegels hangt
het rienkelt er overal heel fientjes rienkelt het hele bos
en het schittert in de zon en Sanne ziet het allemaal en heel preciesjes
want ze ziet het voor heel het nageslacht
ze zeggen dat er wel duizend bomen omver liggen in het bos
ze zeggen opzij! opzij! daar sukkelt de draagstoel door het Vlissingse laantje
de Snuufneuze moet gaan preken op Westhóve
Willem van Siemetje en ouwe Toon ze dampen in de zelen
aan 't Lindeboompje hebben ze de boel weer eens afgebroken vannacht
Middelburgers natuurlijk de daders liggen op 't kerkhof
het Lindeboompje ook het is er al honderd jaar niet meer en niemand weet er nog wat van
eigenwijs ding die kittige kleine Sanne
die mijn overgrotemoeder worden zal
ze gaat bramenzoeken in het dorendal - daar zocht ik ze ook nog - butterkezen lusten we geen van beiden
het dorendal ligt allang in zee de veldwachter klopt er op de bosjes
de veldwachter ligt ook allang in zee er ligt zovéél in zee
lig ik er niét soms? hij wil ook wel eens eiertjes vinden en hij weet niet dat ik hem in de gaten heb
er ligt zovéél in zee dat oude plaggenhutje van de koeiewachtertjes zoek het maar!
achter het kustlicht van Verblauw het is allang weg
Verblauw is dood en zijn zoons zijn dood er is drijfzand daar
28