Belgische kustrecreatie in 1963 zeker weer achter de konijnen samen Moor is er wel Moor is er altijd Moor zit op de drigt in het zonnetje en hapt naar een grasje Moor zit weer wel achter de bosjes je kan zijn zwarte rug nèt zien er ligt allerlei viezigheid daar je kan er niet komen Moor gelooft het wel achter de bosjes boven het kippekot waar vroeger de keizerskronen stonden Groomoe staat daar ook ze lacht naar je haar wollen mutsje staat weer scheef achter de oude bosjes die nooit anders geweest zijn waar de wind in waait dat het nooit meer ophoudt achter de zwarte bosjes waar de wind in waait omdat ze allemaal dood zijn Drs. S. P. van der Zee leder die geconfronteerd wordt met de recreatie en het toe risme ontdekt dat weinig of geen cijfermateriaal beschikbaar is. Met veel respect hebben we daarom kennisgenomen van de onderzoekingen van het Westvlaams Ekonomisch Studiebureau (Dijver 7, Brugge), zusterorgaan van het ETI. De zeer actieve Afdeling Toeristisch-Ekonomisch Onderzoek van dit bureau publiceert, onder leiding van de in Nederland gepromoveerde dr. N. Vanhove, jaarlijks zo'n vijftal onderzoekingen op kust- recreatief gebied. Deze gedegen studies, gebaseerd op enquêtes, bevatten een overvloed aan cijfers. De korte samenvatting die hieronder van de vaak wel erg dik uitgevallen studies van 1963 zal wor den gegeven, is er dan ook maar een oppervlakkig afgietsel van. Het kan voor Zeeland naar onze mening nuttig zijn van de resultaten van de Belgische studies kennis te nemen om meer inzicht in de concurrentie en de complementariteit van de kust recreatie te krijgen. Analyse van het prijzenniveau aan de Belgische kust in vergelijking met het binnenland De conclusies van dit rapport zijn o.a. de volgende: 1. Er is een zeer gering verschil tussen de prijspeilen aan cle kust en in de grote steden in het binnenland. Van de onder zochte artikelen zijn autobatterijen, de ,,fruitsoort van het seizoen", schuimrubberen bedden en belegde broodjes de relatief duurste artikelen aan de kust. 2. Voor enkele artikelen worden soms ongezonde praktijken" toegepast (gewichtsvermindering bij gelijke prijs). 3. De bewering dat de kust duur zou zijn vloeit voort uit het feit dat men met vakantie is en dus voor noodzakelijke extra uitgaven komt te staan. In deze zin is elk vakantie-oord duur. 4. Het prijspeil aan de kust in het hoogseizoen verschilt niet met dat in het vóór- en naseizoen. M.a.w. in de prijzen komt geen seizoeneffect tot uiting. Toeristische index kust en achterland Gegevens worden verzameld ten aanzien van de overnachtingen (alle logiesvormen), de verkeersdrukte (trein, auto, boot, vlieg tuig), de omzet van de handel (detailhandel, warenhuizen, dag bladen, banken, benzineverkoop) en de activiteiten van de openbare nutsbedrijven (P.T.T., elektriciteit-, water- en gasver bruik, museumbezoek). De activiteiten in de toeristische sector kunnen nu betrouwbaar en snel worden gevolgd. Hierdoor is het mogelijk door aan gepaste publiciteit snel te reageren op een eventueel minder grote toeristische bedrijvigheid. Ook kunnen structurele wijzi gingen op de voet worden gevolgd. De toeristische index, samengesteld uit bovenstaande gegevens, voor het seizoen 1964, blijkt 117 te bedragen tegen 105 in 1963 en 100 in 1962. Analyse van de herkomst van de binnenlandse vakantiegangers aan de Belgische kust Naar de mate van belangrijkheid zijn het inkomen, de afstand tot de kust en de graad van verstedelijking, statistisch relevante factoren die de oriëntatiegraad van de inwoners van elk arrondissement op de kust verklaren. De correlatie is hoog. Verder blijkt het inkomen de belangrijkste verklarende factor ten aanzien van hotellerie en de kamerverhuurbedrijven. Voor het pensiontoerisme is de graad van verstedelijking en voor het kampeertoerisme de afstand van het meeste belang. Uiteraard is deze uitkomst van grote steun voor een doelge richte reclame. Zolang in de gebieden waaruit thans weinig toeristen voor de kust afkomstig zijn de verstedelijking niet verder is voortgeschreden en het inkomen niet voldoende is gestegen kan een intense publiciteit geen vruchten afwerpen. De publiciteit dient in de eerste plaats gericht te worden op de grote steden. Het kusttoerisme is, zowel naar leeftijd als naar sociale klasse, zeer heterogeen samengesteld. Veel verschillende logies-, sport en ontspanningsvormen zijn dus nodig, terwijl dit ook weer voor de publiciteit van belang is. De diversiteit van de beroeps structuur kan sommige badplaatsen er toe bewegen handhaving van hun standing" na te streven. Het zou onjuist zijn zich te laten beïnvloeden door de veelal verkeerd geïnterpreteerde uitdrukking „democratisering van het toerisme". Deze demo cratisering wijst er slechts op dat de koek groter wordt. Analyse van de prijzenevolutie in de hotellerie aan de Belgische kust, 19391962 De ontwikkeling van de pensionprijzen (minimumprijs hoog seizoen) is na de tweede wereldoorlog in het algemeen achter gebleven bij de ontwikkeling van het indexcijfer van de klein handelsprijzen, zowel met 1939 als met 1947 als uitgangspunt. Het verschil tussen de ontwikkeling van de kleinhandelsprijzen en van de pensionprijzen is volledig te herleiden tot de minder snelle toeneming van de logiesprijs. Het waren vooral de prijzen van de grotere hotels die achterbleven bij de klein handelsprijzen. Het uiteenlopen van de beide reeksen prijzen weerspiegelde zich niet in het afnemen van het comfort. Verder worden de verschillende badplaatsen en kustzones onder de loep genomen. Het hotelkameraanbod ging zich in toenemende mate concen treren op relatief lagere prijsklassen dan in 1939. Dit werd in de hand gewerkt door het verdwijnen van tal van grotere hotels, wat de Belgische kust een deel van haar capaciteit ten aanzien van het koopkrachtig publiek deed verliezen. Een tegenwicht vormde evenwel ,,het ontzettend toegenomen en zeer verscheiden aanbod van appartementen en villa's". 30

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1965 | | pagina 34