Mededelingen van het Zeeuwsch
Genootschap der Wetenschappen
Oud-aegyptische geneeskunst
Op 13 januari 1965 hield de
heer J. G. W. Gispen een
voordracht voor het Zeeuwsch
Genootschap der Wetenschap
pen, over oud-aegyptische
geneeskunst. Hieronder volgt
een korte samenvatting van
zijn betoog.
In alle tijden heeft de mens
zijn gekwetste of zieke mede
mens hulp geboden. Zo ver
wonderlijk is het dus niet, dat
sporen daarvan ook in de
oud-aegyptische grafsteden
werden gevonden. Men trof
er bijvoorbeeld de resten van
een jong meisje, dat was be
zweken aan een gecompli
ceerde breuk van het boven
been. En deze breuk, uit de
vijfde dynastie, bleek gespalkt
te zijn. Interessanter is het,
dat die vondst geen geïsoleerd
gegeven is, maar dat we hem
kunnen bezien binnen het
raam van een systematisch
beoefende geneeskunst.
Want de oud-aegyptische sa
menleving had een bijzonder
sterk geordend karakter. Hoe
zeer dit het geval was blijkt
uiterst praegnant uit de wijze,
waarop aan ieder mens zijn
eigen plaats was toebedeeld.
Ook de mens van een uit
zonderlijk type. Achondro-
plastische dwergen elders
meest potsenmakers en nar
ren vonden er een zinvolle
en bevredigende taak als lin
nenbewaarder of edelsmid.
Door de natuurlijke gesteld
heid van zijn land al vroeg
in de historie gedwongen tot
een maatschappijvorm met
een krachtig centraal gezag,
werd zin voor orde en regel
de aegyptenaar een levensbe
hoefte. Zelfs tot over de gren
zen van het leven strekten
zich zijn bemoeiingen uit.
Daardoor kunnen wij, op de
talrijke gr af reliëfs, hem nu
nog gadeslaan, feestend en
rouwend, werkend en spe
lend. Daardoor kennen wij
zijn voedsel, en de manier
waarop het bereid werd -
belangwekkend, omdat we in
vele mummies sterk verkalkte
bloedvaten vonden Daar
door kennen we ook verschil
lende van zijn geneesheren,
bij naam en van gezicht.
Ook in de wereld der medici
heerste een strenge orde. Zij
waren in een ambtelijke hiër
archie georganiseerd. Moder
ne titels als hoofdgeneeskun-
dige en geneeskundig inspec
teur blijken hun oud-aegyp
tische equivalenten te heb
ben. Naast deze verticale dif
ferentiatie was er ook een ho
rizontale. De op het eerste
gezicht ongeloofwaardige be
wering van Herodotus, dat
de aegyptische artsen specia
lisatie kenden, heeft zijn be
vestiging gevonden: een
schijndeur vermeldt onder
meer de titels oogarts en
buikarts.
De geneeskunst werd dus wel
zeer systematisch beoefend.
En de in de loop der tijden
verkregen kennis omtrent
ziekten en geneesmiddelen
werd op papyri vastgelegd. Zo
vinden we in de papyrus Ed
win Smith nauwgezette be
schrijvingen van verschillen
de kwetsuren. Bij iedere ver
wonding worden ziektever
schijnselen, behandelingswijze
en vooruitzichten op genezing
besproken. Een letsel, verge
lijkbaar met de botbreuk, die
de jeugdige tijdgenote van de
pyramidenbouwers fataal
werd, krijgt het oordeel: „niet
te behandelen".
Naast deze nuchter weten
schappelijke teksten zijn er
ook met een sterk magisch
coloriet. Maar dat is geen
wonder. Want de oorzaak van
het lijden is bij een verwon
ding evident. Terwijl bij de
meeste ziekten een feitelijk
inzicht in het ontstaan van de
afwijking slechts mogelijk is
op basis van een grondige
kennis van bouw en werking
van het menselijk lichaam.
En deze wetenschap misten
de oude aegyptenaren. De
eeuwenlang toegepaste mum-
mificatietechnieken gaven on
voldoende inzicht in de onder
linge samenhang van de in
wendige organen. Deze leem
te maakte betovering en hek
serij als ziekteoorzaak aan
vaardbaar en zelfs noodzake
lijk.
De economische betrekkingen tussen Antwerpen en
Nederland, inzonderheid Zeeland tijdens de 14e, 15e
en 16e eeuw
Op 10 februari jl. hield dr.
H. van der Wee een lezing
voor het Zeeuwsch Genoot
schap der Wetenschappen
over het onderwerp: De eco
nomische betrekkingen tussen
Antwerpen en Nederland, in
zonderheid Zeeland, tijdens
de 14e, 15e en 16e eeuw.
Het centrale thema van het
betoog van dr. Van der Wee
was, dat de doorbraak van de
economische ontwikkeling in
Noord-Nederland niet alleen
een gevolg was van de bloei
van de Scandinavisch-Balti-
sche Hanse-bond, maar ook,
en vooral werd geconditio
neerd door de nauwe econo
mische en culturele betrek
kingen met de zuidelijke Ne-
43