derlanden, die bij het begin
van de 14e eeuw reeds geheel
op Europees peil stonden in
commercieel en industrieel
opzicht.
Spreker analyseerde vervol
gens verschillende elementen
in de relatie noord-zuid, die
enerzijds hebben bijgedragen
tot de uitbreiding van de han
delsbetrekkingen van de noor
delijke Nederlanden, echter
anderzijds nooit een voorwerp
van concurrentie zijn geweest
tussen de noordelijke agra
risch gerichte industrie, en de
zuidelijke, stedelijk georiën
teerde nijverheid.
Bier was reeds in de 14e eeuw
een belangrijk exportmiddel
naar de zuidelijke Nederlan
den, die het Hamburgse en
vooral het Haarlemse met hop
bereide bier prefereerden bo
ven het met gruit gebrouwen
bier van hun eigen brouwe
rijen.
Toen in het 2e kwart van de
15e eeuw ook de zuidelijke
brouwerijen overgingen tot
het gebruik van hop, kon
Noord-Nederland deze uitda
ging weer beantwoorden door
de fabricage van het zeer
goedkope Delftse en Goudse
bier.
De techniek van het haring
kaken is waarschijnlijk af
komstig van de landstreek
Schoonen, van waaruit het
omstreeks 1400 in Biervliet
werd geïntroduceerd. Pas in
het 2e derde deel van de 15e
eeuw slaagde de Zeeuws-
Vlaamse kaakharing er in de
Schoonense haring van de
Vlaamse markten te verdrij
ven. Deze triomf valt samen
met het toenemende gebruik
van Frans baaizout, dat vanaf
het begin van de 15e eeuw
was begonnen het Zeeuwse
zelzout te verdringen. Hoewel
de kwaliteit van dit zelzout
zeer goed was, en het nog
lange tijd b.v. in Engeland als
speciaal tafelzout werd geïm
porteerd moesten langzamer
hand de Zeeuwse daringdel-
vers omschakelen op het raf
fineren van het ruwe baai
zout. Verschillende oorzaken
zijn hiervoor aan te wijzen:
1. door de intensivering van
het maritiem verkeer kon
het zout over grote afstan
den goedkoop worden aan
gevoerd.
2. de traditionele centra van
zeinering vertoonden uit
puttingsverschijnselen,
juist op het ogenblik, dat
de vraag naar zout toenam
door de expansie van de
haringindustrie en de gro
tere welvaart.
3. de grote dijkbreuken in de
14e en 15e eeuw hebben
voor de zeinering desas
treuze gevolgen gehad.
4. de prijzen van het baai
zout lagen 50 lager
dan die van h<et zelzout.
Vlaamse zuivelprodukten wis
ten nog tot het eind van de
15e eeuw hun dominante po
sitie op de Zuidnederlandse
markten te behouden. De cri
sis in Vlaanderen, veroorzaakt
door de opstand tegen Maxi-
miliaan van Oostenrijk, had
een paniekstemming en daar
uit voortvloeiende produktie-
daling en prijsstijging ten ge
volge. De noordelijke boter en
kaas waren in staat hun
marktpositie belangrijk te
verbeteren.
In Noord-Nederland werd de
veestapel belangrijk uitge
breid. Hierdoor en door de
grotere welvaart werd rund
vlees een belangrijk uitvoer-
produkt van het noorden.
De Franse wijnen, die in het
laatste derde deel van de 16e
eeuw de Rijnwijnen uit hun
monopoliepositie in o.a. Bra
bant, wisten te verdringen,
werden ingevoerd vanuit
noordelijke, vaak Zeeuwse
havens. Middelburg werd een
stapelplaats van wijn, die
daar vaak door Bretonse
(Bartoense) schippers werd
aangevoerd.
Ten slotte behandelde dr. van
der Wee nog de verlegging
van de graanhandel. Oor
spronkelijk werd in deze stre
ken in geval van schaarste
graan ingevoerd uit de Bal-
tische landen. Later impor
teerde men Picardisch graan
uit Frankrijk. Maar, waar in
deze streek veelal gelijktijdig
met de noordelijker gelegen
landen door misoogsten en
oorlogshandelingen hongers
nood heerste, beginnen vanaf
het eind der 15e eeuw Veere,
Middelburg en Amsterdam
zich toe te leggen op de aan
voer van granen uit de Bal-
tische landen. Omstreeks 1550
zijn de rollen geheel omge
keerd, en wordt het Haspen-
gouwse graan nog slechts
voor bierfabricage gebruikt,
terwijl vooral Amsterdam als
stapelmarkt van Oostzeegraan
steeds belangrijker wordt, en
zijn handelsbetrekkingen zelfs
weet uit te breiden tot het
Middellandse zeegebied.
In al deze gevallen, zo con
cludeerde spreker aan het slot
van zijn lezing, zijn de grond
slagen voor een bloeiende ex
port gelegd door het onder
linge handelsverkeer in de
Nederlanden zelf, nl. door de
transitohandel ter bevoorra
ding van de zuidelijke mark
ten.
De Werkgroepen
Op 19 februari hebben de
Werkgroepen voor Historie en
Archeologie en voor Land
schapsarchitectuur een geza
menlijke bijeenkomst gehou
den in de studiezaal van de
Provinciale Bibliotheek te
Middelburg.
De heer M. P. de Bruin hield
een voordracht over het on
derwerp: Drie eeuwen buiten
de muren; Zeeuwse land
schapsbeelden 1550-1850; de
heer N. M. de Jonge verzorg
de een gedeelte van het kaart
materiaal en besprak de hui
dige toestand van het land
schap in Zeeland. Mevrouw
Meijer vertoonde dia's ter il
lustratie.
44