IH WAT is tien jaren in de ontwikkeling van een gewest, van een sa menleving? Een zucht in de tijd, een punt in de historie, slechts één decennium. Het is goed, om dit bij al ons streven, ons vaak jakkerende werken voor „de ontwikkeling van Zeeland" voorop te stellen. De volgende generatie zal immers haar eigen oordeel hebben. Toch en misschien ook mee daarom lijkt deze periode een beslissende te zijn voor het nieuwe Zeeland, waarin het ou de zich nu nog geleidelijk, straks steeds sneller zal op lossen. Het perspectief is een moderne, stedelijk-industriële samenle ving. Het agrarische element zal daarin nog maar zeer be perkt aanwezig zijn. Het platte land zal deel uitmaken van de nieuwe structuur en daarin een nieuwe bestemming met in hoofdzaak woon- en recreatieve functies vinden. De dominante waarden zullen worden ontleend aan een niet-agrarische wereld. Zullen we er in slagen, in deze periode de basis te leggen voor een samenleving waarin het ook straks, sociaal-psychologisch en sociaal-cultureel gesproken, goed leven is? Welzijn en wat meer is geluk mogen dan niet louter een „factor" zijn in het streven naar nieuwe wel vaart en welvaartsbronnen voor Zeeland, geen meer of min der toevallige uitkomst. Integen deel zal het welvaartsstreven dan de uitkomst moeten zijn van een beleid, dat primair ge richt is op de opbouw van een samenleving, waarin maatschap pelijke en culturele factoren toonaangevende waarden zijn voor het te voeren beleid. Wat goed is voor de materiële welvaart en voor een getals matige groei, behoeft nog niet goed te zijn voor welzijn en ge luk. Het gaat hierbij niet om een „ouderwetse" tegenstelling, maar om een integratie van be leidsdoeleinden vanuit bepaal de, beslissende, waarden. Dit geldt voor het beleid van de provinciale en gemeentelijke overheid, maar evengoed voor dat van particuliere instellingen en voor de houding van de lei dinggevende kaders in het al gemeen. De houding, van allen die bij f de huidige ontwikkeling betrok ken zijn, is ook van doorslag- y gevend belang voor de instel ling die men heeft ten aanzien van de eisen die het nieuwe Zeeland stelt, niet alleen bij de „grote" dingen maar ook bij de ogenschijnlijk minder belangrij ke details. Het denken in nieu we verhoudingen, het hanteren PPM 152

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1965 | | pagina 108