Maatschappelijke begeleiding van grotere maten, Het open staan voor moderne denkbeel den, het laten vallen van ver ouderde maatstaven, het ge bruik maken van beschikbare deskundigheid, het zakelijk af wegen van belangen, het toe passen van de modernste tech nieken in bestuur en beleid, het verrichten van systematisch so ciaal onderzoek, dit alles vraagt een bepaalde instelling. Zeker, het zijn „algemene waarheden", maar tevens essentiële voor waarden. Onze verantwoordelijkheid is en wordt een geheel andere, één namelijk die ver uitgaat boven het Zeeuwse belang in engere zin. We moeten hier immers een nieuwe samenleving bouwen, die in de verdere toekomst in hoofdzaak bestemd zal zijn voor „niet-Zeeuwen". De zo- veel-maal-honderdduizend-in- woners van de toekomst komen hier met hun eigen verwachtin gen en wensen. Hun invloed op het maatschappelijk en cultureel klimaat zal niet gering zijn. We kunnen niet stellen: „daar zullen we goede Zeeuwen van maken". De nieuwe samenleving zal een andere zijn, al het goe de van het oude wat daar van nog past moeten we zien te behouden! ten spijt. Allerlei accommodaties ook voor het maatschappelijke en culturele leven zullen moeten worden aangepast, vernieuwd, uitgebreid. De plannen daarvoor zijn in verschillende sectoren reeds op gang gekomen. De realisering zal tientallen miljoenen vergen, waarvan de rijksoverheid on vermijdelijk een belangrijk deel op tafel zal moeten leggen. Maar primair is en blijft de in stelling tegenover dit alles. Met name de behoefte aan kader mag hierbij niet uit het oog verloren worden, het vrijwillige kader voor organisaties en in stellingen en het beroepskader voor de vele te vervullen func ties in allerlei sectoren van vor ming en voorlichting. Dit is noodzakelijk vanuit een oog punt van „begeleiding" van de maatschappelijke ontwikkeling. Het is ook noodzakelijk, omdat het doel en de functie van de maatschappelijke uitrusting anders niet tot hun recht zullen komen. Dit relaas over „wenselijkhe den" voor de komende tien jaar is bewust algemeen gehouden. Het ging ons in dit kort bestek om het stramien en niet om een paar concrete feiten, die ove rigens stellig nog vele malen voor het voetlicht zullen komen. 153

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1965 | | pagina 109