stase neergelaten, alle lichten gedempt be halve de kaarsen en de altaarlamp. De muziek golfde af en aan. De ontheemde ikonen glansden, ze waren, mogelijk, thuis. De strenge Pantokrator, de lieflijke Kazanska- ja, Johannes de Doper, woest-gelokt en don- jonge en schone gelaat op zijn steigerend, ker van de woestijn, Paraskewe met haar zachte, toch strenge blik, Demetrios met zijn vuurrood ros, omwolkt door een gouden mantel. Een galerij van heiligen, apostelen, evangelisten, engelen en profeten, gedempt glanzend van goud en gloed. Wat waren ze mij lief geworden. Neen, dit was geen tentoonstelling", dit was als een wijding. Dat wonder moeten velen hebben gevoeld, ook al hebben ze daar niet alléén gezeten. Want het was er zelfs ook overdag, als mensen af en aan gingen, als men, met alle lichten aan, details kon bewonderen op de schitterende Christus' Hemelvaart uit de verzameling Van der Kar (no. 37, wel het hoogtepunt van de tentoonstelling) of van de glorieuze Synaxis van de Aartsengelen, die een plaats in de voorzaal gekregen had. Dat dit wonder gebeuren kon, was enkel en alleen te danken aan de organisator en de verzorgster van deze tentoonstelling. Zij heb ben kans gezien in een doodnuchter zaaltje ikonen voor twee maanden min of meer haar bestemming terug te geven, en dat de ikonen hier spraken is de grootste lof en de grootste dank die gebracht kon worden. Al het zakelijke, hoe belangrijk ook, is daar aan ondergeschikt. Dat het een culturele ge beurtenis was van de eerste orde in onze

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1965 | | pagina 13