Landschap
IJ een snelle economische ontwikkeling dreigt
het landschap te worden ontsierd, wanneer
hiervoor geen conceptie beschikbaar is. Het
Zeeuwse landschap is exclusief, met zijn com
binatie van land en water, schorren en slikken,
polders, bongerds en kreken als achtergrond van
steden en dorpen met hun karakteristieke torens.
Het land geeft een indruk van ruimte, gaafheid en
welvaart.
Het duinlandschap is kwetsbaar voor recreatie
bebouwing. De dijken worden bedreigd door ont
grondingen. De vogel- en plantenrijke kreken wor
den soms ontsierd door vuilnishopen en vishokjes.
De open ruimte, werkplaats van boer en land
arbeider ondergaat een structuurverandering. Het
rendement stelt zijn eisen, oude beplantingen val
len ten offer, de „tweede woning" doet haar in
trede. Hoewel de ruilverkavelingen meer rekening
zijn gaan houden met het landschap wordt het
pleit gevoerd voor landschapsplannen, zoals die in
de ruilverkavelingen Canisvliet en Noord-Beveland
worden opgenomen. Natuurterreinen zijn waard
om behouden te blijven om redenen van weten
schap, natuurstudie, liefhebberij en afwisseling van
het landschap. In de kringen die hiervoor pleiten
vraagt men zich af of het unieke gebied van Saaf-
tinge, laatste werkelijke schorrengebied, nu wer
kelijk moet worden ingepolderd? Van grotere be
stuurlijke eenheden wordt een krachtiger ruimtelijk
beleid verwacht. Het verdient aanbeveling sommi
ge, in zekere zin alle streken, om te vormen tot
„gemeenschaps-landschap". In kringen van Staats
bosbeheer is voorgesteld „woonbossen" te schep
pen, bijvoorbeeld in de zones VlissingenSouburg,
MiddelburgNieuwland en 's-Heer Arendskerke
GoesKloetinge. De wegen, zo luidt de klacht,
hebben bijna alle te beperkte dwarsprofielen.
Zeeland ondergaat een sociaal-economische revo
lutie, waarbij het landschap voor een ommekeer
staat. Het heeft een rijke erfenis aangepast over te
dragen. Bij al ons utilitair streven doen wij er goed
aan aan de pleidooien voor landschapsstructuur
plannen alle aandacht te schenken en hun geen
plaats op de tweede rang te geven. Want zeker is
het dat de mens van de toekomst zeer grote waar
de zal hechten aan zijn cultuurlandschap.
184