aantal georganiseerde sportbeoefenaren van 6-49 jaar in °/o t.o.v de totale bevolkingsgroep van 6~49 jaar zocht te worden in de belangstelling van de onderschei den sociale groepen. Voetbal wordt het meest beoefend door de arbeiders van stad en platteland, tennis heeft de belangstelling van de leidinggevenden en welgestel- den en in iets mindere mate van de risicodragende middenstand (gegevens C.B.S.). Uit sociologisch oogpunt zou het interessant zijn de maatschappelijke status van de 7,3 gymnasten in Drente te onderzoeken. Zo ook is het opmerkelijk, dat 63 van alle wielrenners in Noord-Holland, Zuid- Holland en Noord-Brabant wonen. De sociale aspecten bij de keuze van sportbeoefening zijn moeilijker meet baar dan b.v. het eventuele tekort aan accommodaties. Kengetallen Het onderstaande overzicht geeft een beeld van het aantal georganiseerde sportbeoefenaars per veld/baan. De gegevens van de Nederlandse Sportfederatie en het Centraal Bureau voor de Statistiek zijn hierin verwerkt. Voor het totaal van het aantal sportaccommodaties is de som genomen van de velden, die op 1 september 1963 in gebruik en in aanleg waren. O Groningen 75 Friesland 80 Drente 70 Overijssel 110 Gelderland 89 Utrecht 100 Noord-Holland 106 Zuid-Holland 124 Zeeland 70 Noord-Brabant 75 Limburg 78 (0 0) (0 XI c c 4= O O c l-ü? X X 23 66 51 191 27 93 54 518 30 59 71 138 23 53 57 306 24 44 65 143 61 34 80 295 25 103 66 254 25 61 77 133 21 68 58 250 18 26 55 81 14 37 37 92 enigingen (5500 950), het aantal korfballers (9382 4996), het aantal kaatsers (9565 40) en het aantal gymnasten (53479:36591). Toch maakt Zeeland voor wat betreft korfbal een uitzondering. Deze sport is hier bijzonder populair. Alleen in de provincies Fries land, Noord-Holland en Zuid-Holland wordt dit spel meer beoefend. Het landelijk gemiddelde voor korfbal is 0,5 van alle inwoners in de leeftijdsgroep 6-49 jaar. Voor Zeeland ligt dat gemiddelde op 1,3 voor Limburg op 0,07 Het aantal voetballers is in pro centen ten opzichte van de totale bevolking vrijwel gelijk. De verschillen in verhouding tot de gymnastiek- beoefening zijn opmerkelijk. In de drie noordelijke provincies wordt gymnastiek door respectievelijk 6,2 6 en 7,3 van de bevolking tussen 6-49 jaar be oefend, terwijl in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg de verhoudingen respectievelijk 3,4 1,8 en 2,5 zijn. Oorzaken De oorzaak van het verschil in belangstelling voor b.v. voetbal, gymnastiek, wielrennen en boksen ten opzichte van b.v. tennis, zeilen en zweefvliegen dient o.a. ge- Het is opvallend, dat de provincies Noord-Brabant en Limburg goed voorzien zijn van buitensport-accommo daties. Het is prematuur hiervoor een aantal oorzaken aan te wijzen. Wellicht zijn de gemeentebesturen, be drijven, kerkelijke en sportorganisaties zeer actief op het gebied van de aanleg van accommodaties. Of is de structuur van de bodem ten opzichte van andere provincies gunstig? De situatie voor handbal is vrijwel overal bijzonder ongunstig. Friesland heeft één speci fiek handbalveld voor de 518 handballers in deze pro vincie, Zeeland heeft 9 handbalvelden voor 1255 hand ballers. Het is verklaarbaar, dat de drang naar over dekte handbalruimten steeds dringender wordt. In sep tember 1962 kwam al in het rapport van de Stichting Zeeland-Zeeuwse Sportraad over de sportaccommoda ties in Zeeland naar voren, dat de situatie voor handbal bijzonder slecht is. De sporthal in Middelburg is bij een verdere verschuiving naar het zaalhandbal slechts een druppel op een gloeiende plaat. Voor de korfballers in Zeeland is per 68 beoefenaars één veld (van 30 X 90 m) beschikbaar. Het tekort aan deze velden is groot. Ten opzichte van een voetbalveld steekt het aantal beoefenaars per veld van 60 X 90 (ongeveer een voet balveld) op 136 bijzonder ongunstig af. Voor de ten nissers zijn in Zeeland voldoende banen aanwezig. 65

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1965 | | pagina 17