die woordspeling weetje. Hoe gemakkelijk werd er
dan meteen de motivering maar ondergeschoven,
dat het immers ook zo'n snertvak was, zijn plant
en dierkunde. Had hij een andere naam gehad, we
hadden zijn lessen misschien heel anders gewaar
deerd. Ze waren glashelder. Hij was een zeer pre
cies man, die vermoedelijk geneigd was, zijn orde
lijkheid tot het uiterste te drijven. Met hef gevolg,
dat hij nogal eens overdreven aandeed, ook in zijn
explicaties. Wat de duidelijkheid vaak ten goede
kwam, maar tevens onze spotlust prikkelde och
ja, hoe wil je, dat warrewarrige jongetjes een zo
edele zaak als precisie waarderen? Hij liep zeer
behoedzaam, als op eieren, de voeten principieel
buitenwaarts gericht, elke stap een kunstwerk,
waarschijnlijk is het een wetenschappelijk volko
men verantwoorde tred geweest. Maar wij vonden,
dat hij liep als een dansmeester en dat het een
beetje dwaas was. Zijn zwaar figuur hoe ironisch
straften de goden een soepele geest! - accentu
eerde helaas het komisch effect nog. Nu, een beetje
akteren deed hij wel, ik denk nu dat hij dat zelf
ook wel genoot. De wijze, waarop hij je zijn „mens,
ben je razend!" kon toevoegen, als je blunderde
maar hij liet je in je waarde, zelfs bij de formida
belste stommiteit bleef je mens! De wijze, waarop
zijn merkwaardige schedel sindsdien is nimmer
meer een zó letterlijk egghead gezien als een
geknakte bloem overzij kon zakken bij een of an
der hopeloos gebrek aan intelligentie, geheugen ot
belangstelling, deze plotselinge moedeloosheid,
deze in wanhoop gesloten ogen, het gebaar, waar
mee hij, als de chronische hoofdpijn hem plaagde,
de hand op het schedeldak kon leggen, dat alles
had geen toneelschool hem verbeterd! Hoe crazy
konden de plurkjes hem makenI Hoe ironisch kon
hij wezen bij de ontmaskering van de leugen ik
heb daar ééns, ongewild, een rol bij gespeeld, dank
zij de Domburgse tram, waardoor ik altijd te laat
in de les kwam. Die keer was ik nauwelijks binnen,
of hij overviel me al met een vraag. Die ik normaal
beantwoordde, daarmee de stokstijve beweringen
van de klasse, dat ze iets „nog niet gehad hadden"
logenstraffende de moordende ironie, waarmee
hij toen het tegendeel constateerde! Vergeten we
ook niet het befaamde zakboek, waarin, zéér
nauwgezet en niet zonder ceremonieel, de beurten
en hare qualiteiten genoteerd werden in een ge
heimschrift van puntjes, streepjes en kruisjes, ken
nelijk omdat het cijfersysteem hem geen nuancerin
gen genoeg toeliet. Deze overmaat van rechts
gevoel ontging ons natuurlijk, maar voor die code
hadden we bewondering. Nimmer zou hij het in IV
en V over slijmerig- of anderszinse viezig-heden
hebben zonder vooraf een „excusez-moi Ie mot, mes
dames!" te lanceren naar de achterste bank hoog-
boven, waar de meisjes resideerden, Marietje Hor-
ninge, Jo Hildernisse, Hannah van Gelderen. Het
was een niet onverdiende hommage aan het
wonder der rijping, dat zich aan deze drie zo liefe
lijk en toch zo gevarieerd voltrekkende was. In de
lagere klassen, waar de meisjes nog meer groene
appeltjes waren, maakte hij die omslag niet. Van zijn
particuliere leven wist je alleen maar, dat hij een
Vrouw had, een Keeshond, een zoon en een Woor
denboek. De Vrouw begeleidde hem op zijn wan
delingen, ze zag er zeer streng uit met die bril, het
was, of ze zijn treden behoedde. De Kees wist
wanneer het zaterdag was, volgens zijn baas, de
zoon was een blinde plek en het Woordenboek
werd met eerbied besproken, zoiets van planten
namen in vijf talen, hij schijnt ervoor onderscheiden
te zijn. Bij welke gelegenheid de kiftterm „vetleren
medaille" zijn intrede deed in onze vocabulaire.
Jaren later menen we hem nog eens gezien te heb
ben, een erg oud man, die moeilijk op een stok
steunende uitkeek, of hij dat bankje in de zon zou
kunnen halen het was in hef Kleine Gartman-
plantsoen. Het deed pijnlijk aan, of hij verdwaald
was en zijn Spanjaardstraat niet meer vinden kon.
Een makkelijker figuur, waarbij je geen Gewissens-
bisse hoeft te hebben, integendeel, die je tot een
ouderwetse jongensgrinnik verlokt: de gulle, joviale,
dikke „Ome". Of wel Herman Snijders van het Mo
lenwater broer van den Generaal, ja zeker, de
Generaal van de eerste wereldoorlog. Ome verte
genwoordigde het goede der aarde. Een gezellige
vrijgezel, aardig corpulent, ferme onderkinnen, om
een of andere reden vond ik dat hij een Danton-
kop had. Danton was een sympathie van hem, de
Franse Revolutie was zijn meest geliefde onderwerp
en hij bracht haar brillont! Vóórman van de Mid
delburgse vrijzinnig-demokraten, geen kamerver
kiezing of Herman Snijders was candidaat altijd
vergeefs natuurlijk nationaal grondbezit, staats-
pensionering, dat waren zijn vlaggen. Zijn vakken:
geschiedenis, staathuishoudkunde economie heet
te het toen nog niet zo erg en staatsinrichting,
de constitutionele monarchie is ons degelijk inge-
hamerd! Hij doceerde met lust en verve, plastisch,
drastisch, zoals hij zelf was, we mochten hem, er
was geen wiezewaas, geen pieterigheid aan Ome.
Een beetje erg doof was hij wel, het kon in de klas
wel eens wat roezig wezen, maar dat mocht niet
hinderen. Ook thuis waren we best over hem te
spreken, was mijn Vader soms niet mede van de
partij en Moeder had hem al jong gekend en ge-
eerd, toen hij de „Herentafel" frequenteerde, die
mijn Grootmoe hield in de Nieuwstraat - vrijge
zellen altegader, officieren, leraren, ingenieurs,
ambtenaren-import, was het percentage vrijgezellen
in dit corps niet veel groter dan tegenwoordig? de
bruidsschat? het oude Middelburg van dien tijd
deed denken aan een Russisch provinciestadje van
Gogol enfin, maar Ome was een royale vent en
het genoeglijkste was nog, dat hij óók Commandant
van de Schutterij was! Op paradedagen kon je
hem, een ietsje moeizaam, op een onwennig paard,
zien exerceren voor de troep, op het Molenwater.
Gebrild en wel, een sjako op, die overdadig met
witte haneveren was bedaan, en wat die machtige
broek dan spande! Neen, aan de schutterij mocht
je niet komen, dan werd hij opeens heel ernstig en
kinderlijk idealistisch, vermoedelijk heeft hij Speen-
hoffs ondermijnende liedjes op dit terrein maar van
bedenkelijk allooi O, dierbaar oud-Middelburgs
alkoofwoord! gevonden. Overigens was het
geenszins alleen maar oubolligheid met hem. Zijn
lessen waren rijk en hij kon óók aardig vinnig wor-
67