zand zó grondig is weggeblazen, dat de oorspron kelijke donkere ondergrond aan de oppervlakte komt met sporen van menselijke nederzettingen uit overoude tijden duidelijk zichtbaar. In de westerse laagte neem ik mijn weg tussen de resten door van de, slechts weinige jaren in bedrijf geweest zijnde, thans verwaarloosde en vervallen eendenkooi: een sterk ingekrompen kooivijver met nog een sliert van een der vangpijpen, wat wilg en vlier er om heen en een bouwvallige kooikerswo ning, waarin de jachtschut zijn broedse kippen zet op de eieren van patrijzen en fazanten, die ver weg in de kleipolder het slachtoffer werden van zeis of maaimachine. Zo ligt daar dan het onmetelijke duingebied, baaierd van allergrilligste structuur, van hoog en laag, zandbergen en plateaus en diep uitgestoven ravijnen, hiér beschut onder een natuurlijk plantendek van krakend verdorde mossen en wat er verder gedijen wil, daar hoog opgewaaide blinkerds van helwit duinzand, waar mee de zeewinden hun eeuwigdurend spel spelen. Dan komt in de herfstmaand van 1911 de beruchte septemberstorm met orkaankracht over het duin gevaren. Dat is geen spel meer! In vereniging met de opgezweepte Noordzeegolven rukt hij grote brokken duingrond van hun voetstuk los, smijt ze in het ziedende water, waar ze vergruizeld en ver malen ten onder gaan. Hij grijpt een slip van het beschuttende mosdek, dat hij als een grove mat een eindweegs oprolt en jaagt het nu weerloze zand in hoge, dichte wolken voor zich uit, bergen opwerpend, ravijnen uitschurend, de daken over- stuivend, de dakgoten opstoppend van de wonin gen der duindorpen. En wat nog al meer. Als dan de volgende morgen de storm is uitgewoed en de jachtopziener zal gaan kijken hoe het bouwvallige kooihuis het er afgebracht heeft, vindt hij zijn oude duinpad niet terug, overstoven tot en mét. Hij moet herhaaldelijk hogerop om zich van de juiste rich ting te overtuigen. Hij vindt er verbrijzelde ruiten en dakpannen, deuren opengewaaid, vensterluiken uit hun hengsels gewrikt en neergesmakt. Levende have heeft hij gelukkig daar niet in deze tijd van het jaar. Aan de achterzijde reikt het zand tot aan de dakgoot; wat restte van de kooivijver is voor de helft dichtgestoven, paalwerk en schuttingen ondermijnd en neergeveld. Eén troost: de storm heeft in feite de volledige liquidatie van het geheel slechts verhaast. Als ik dan een volgende lente weer in het duin kom, tref ik daar een tweede eenzame wandelaar. Hij stapt met afgemeten tred in licht gebogen houding wat heen en weer, tikt met een Spaans rietje op elk puntje, dat even boven de grond uitkomt, raapt iets op, werpt het weer weg of steekt het in zijn jaszak, 't Is meester Hubregtse van Burgh, die na de septemberstorm, welke zo veel oude dingen aan de oppervlakte bracht, aan diezelfde storm een hobby dankt, die hem voor zijn verder leven de zo gewenste ontspanning geeft, hem gelukkig maakt: het zoeken en ver zamelen van potscherven, oude munten, fibula's en m.a. In hoofdzaak zijn die vondsten van Frankische of Romeinse oorsprong. Als ik bij hem kom, wijst hij mij de standsporen van oude gebouwen, recht hoekige vakken met ronde hoeken. „Uit de tijd van de Merovingers" zegt hij, „Lodewijk de Vrome". In de laagten bij de hoge vuurtoren moet hij zijn om munten te vinden van de oude Noormannen. Daar gaat hij heen, als het weer eens hard ge waaid heeft. Hij heeft thuis al een rijke oogst van dat kleine goed. Ik vind het een interessant bedrijf en zou er zowaar ook wel voor gevoelen, maar ik heb nu eenmaal mijn vogels en die nemen al mijn beschikbare tijd in beslag. Toch gaat mijn belangstelling zó ver, dat ik de voornaamste vondsten voor de heer Hubregtse fotografeer en er lantaarnplaatjes naar maak, waarbij hij lezingen kan houden, wat hij dan ook doet tot aan zijn vroege dood toe. Dan gaat de hele collectie naar het museum en blijft mij slechts de herinnering. In die jaren trekken ook morgen aan morgen tal van arbeiders de duinen in om de kaalgewaaide duintoppen en flanken te bepoten met helmgras tegen verder verwaaien van het zand. Want de winden, die in een ver verleden de duinen opwier pen, waaien heden ten dage nóg en zullen, als het duin aan zichzelf overgelaten zou worden, het zand hoe langer hoe verder landwaarts inblazen. En dat moet voorkomen worden door helm te poten, die het zand vastlegt. Deze keer zullen met het zelfde doel grote percelen bebost worden met Kievit bij 't nest Tureluur bij 't nest 50

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1965 | | pagina 2