Dit thema willen wij zo uitwerken dat er tevens een geïmproviseerde samenvatting van de stof wordt verkregen. De dimensie van de Zeeuwse geschiedenis willen wij niet vergeten, om de vele monumenten niet, maar ook niet om wat zo heer lijk vaag ons geestelijk erfgoed heet. Nieuwe functies voor oude steden dus. De groei is plotse ling toch gekomen, zeggen wij in 1961. Wij zien de eerste knelpunten ontstaan die uit de weg moe ten worden geruimd. Heeft dit invloed op het inwonertal van de toekomst? Ja, maar laten wij niet ons hoofd verliezen. Daarom juist kiezen wij een werkhypothese van de groei van het inwoner tal die leiding geeft aan de desiderata en omge keerd om de elasticiteit niet te forceren daarvan is afgeleid. De revolutionair verbeterde geografische ligging van ons gewest is een van de eerste „bewijzen". Het doortrekken, iets versneld, van de industriële beroepsbevolking is een tweede, al even elastisch. Een aardige illustratie is dat de bezetting van de zeehaven Vlissingen-Oost in tien jaar, naast alles wat elders vooral in Terneuzen gebeurt de maat precies vol maakt. De woningbouw staat sterk in het middelpunt. De jaarlijkse 4.500 of 5.000 nieuwe woningen waar naar wij in 1975 moeten zijn toegegroeid vormen een haalbare kaart en een volgend „bewijs". De nutsbedrijven kunnen deze uitdaging aan, al zal men voor het zoete water zeer tijdig maatregelen moeten nemen. Het verkeer is een ernstig belemmerende factor, die binnen tien jaar uit de weg zal zijn geruimd. Er zal dan wel tenminste zekerheid bestaan ten aanzien van „de" vaste verbinding. Het toerisme zal dan pas goed massaverschijnsel zijn geworden, waarvoor echter uitgestrekte nieuwe gebieden be schikbaar zulien komen. Landbouw en platteland zullen zijn gereconstrueerd, mede geholpen door de bouwstromen, de ontsluitingen van de dorpen met verkeer en gas, om twee voorbeelden te noemen. Hier zien wij de talloze dwarsverbindin gen met de andere categorieën, die steeds aanwe zig zijn. Men zie: de landbouw levert mensen aan de industrie, die door het verkeer opleeft, en wo ningen produceert; dat verkeer trekt ook toeristen, waarvan het platteland profiteert en omgekeerd. Op Schouwen-Duiveland en Tholen hebben wij ge leerd dat industrie-ontwikkeling de ruilverkaveling moet begeleiden om de bevolkingsdruk op de landbouw weg te nemen en daarmee een her nieuwde kavelversnippering te voorkomen. Het nieuwe, verbeterde radiale en parallelle wegennet buit de mogelijkheden van de ruilverkaveling uit. Het veronderstelt tevens een gearticuleerd patroon van bewoning, zonder hetwelk goede wegen geen zin hebben. Het is maar één oefening. De lezer zal er meer vinden. De visserij zal haar schaal vergroot zien en wel licht in één punt worden geconcentreerd. Daarmee zijn wij aan het Deltaplan toe, waaraan geen menselijke smet mag gaan kleven. Het Deltaplan vergroot de Randstad immers langs de zo waardevolle zeekust tot in Zeeland en voegt woon-, werk- en recreatieruimte van niet te schatten betekenis toe aan ons land. Naar ver houding kleine extra investeringen veroorzaken pas het eigenlijke profijt van dit Deltaplan. De trits van de maatschappelijke begeleiding welvaart - welzijn - geluk is aan de orde. Haar accent wordt terecht zwaarder. Via haar komen wij op de cul turele programma's, de zorg voor de sport en de jeugd, die aan een heroriëntering toe zijn. De volksgezondheid begint de aandacht te krijgen waaraan wij in onze progressieve eeuw waarach tig wel toe zijn. Welk een troeven, mits goed uit gespeeld, voor Zeeland. Dan ten slotte meer bestuurlijk getinte problemen. In de vraagstukken van stadsontwikkeling lijkt alles samen te komen. Wat zal er van alle „planning" terecht komen als de gemeenten de sprong finan cieel niet mee kunnen maken? Is dit niet het grote knelpunt? Het komt neer op een dringend beroep op de overheid de papieren plannen langs deze weg werkelijkheid te doen worden. Vele gemeen telijke plannen, ook voor nieuwe winkelcentra in nieuwe wijken en hun verhouding tot een benauw de „city" zullen dit thema illustreren. Zij zijn een stuk leefbaarheid. Een willekeurig voorbeeld van de verwevenheid der sectoren markeert de stap naar de gemeentelijke herindeling. Terneuzen heeft voor zijn stadsontwikkeling even groot belang bij de oplossing van het zoetwaterprobleem als bij de vorming van een grotere gemeente. 95

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1965 | | pagina 47