DE JAREN 1950-1960 waren nog ongunstig voor Zeeland.
Zij werden gemarkeerd door het oorlogsherstel en de
reconstructie van de watersnoodramp van 1953. Boven
dien viel het gewest in 1952 ten onrechte buiten de rij
van aangewezen ontwikkelingsgebieden. Terwijl de landbouw
zich cultuurtechnisch vernieuwde, wist de industrie elk jaar
niet meer dan zo'n 200 arbeidsplaatsen voor mannen te schep
pen. Aangezien de landbouw veel meer mensen afstootte liep
de beroepsbevolking sterk achteruit, een verschijnsel dat verder
alleen nog Friesland kenmerkte.
In het vervolg zal de ontwikkeling van vele sectoren aan de
orde komen, waarbij vooral de industrie wat mankracht betreft
belangrijk is. Was ons in de jaren van stagnatie al duidelijk
dat er vele belemmeringen waren, na 1961 toen de aan
wijzing als probleemgebied effect begon te krijgen werd het
evident dat hier sprake ging worden van knelpunten of in
dit waterrijke gewest liever van sluisdrempels.
Het verhaal dat volgt is er dus een van knelpunten, die ge
leidelijk aan in alle sectoren zijn opgespoord en geanalyseerd
en waarvoor oplossingen zijn en worden voorgesteld. De
totaliteit van al die plannen omschrijft de opdracht waarvoor
wij staan.
Wij hebben niet voor niets het woord aanloop laten vallen.
In de moderne economie spreekt men van „take-off", het mo
ment waarop een vliegtuig zich van de grond verwijdert.
Voordien is de zwaartekracht nog zodanig groot dat de massa,
schoon zich voortbewegend, zich nog niet kan verheffen. Ove
rigens geldt deze beeldspraak voor de nationale huishouding.
De periode ligt voor Nederland al lang achter ons, bijna
honderd jaar wellicht.
Nationaal breekt de „take-off" aan als groei en ontwikkeling
een normale toestand zijn geworden, als een nieuwe politieke
en sociale structuur en nieuwe sociale waarderingen zijn door
gebroken, als er kettingreacties van secundaire ontwikkelings
verschijnselen in de industriële sector gaan optreden. Er is dan
sprake van primaire en secundaire groei-impulsen, ten goede
komend aan de gehele economie.
Regionaal kan men dit begrip ook toepassen, zij het sterk aan-
100