ervaringsfeit dat een extra toename van vervoersaanbod is te verwachten wanneer een veerdienst aanmerkelijk wordt ver beterd en aan redelijke eisen gaat vol doen. Dit zou bij voortzetting van het huidige beleid leiden tot een nautisch onaanvaardbaar aantal kruisingen van de vaart van en naar Antwerpen. Er zijn dan ook plannen aanvaard voor de bouw van dubbeldekkers. Deze vragen een investe ring van 15 miljoen, maar hebben een twee maal zo grote capaciteit als de zo genaamde prinsesseboten (200 eenheden) en bij een driekwartierdienst die op het traject Kruiningen-Perkpolder mogelijk is zelfs 2,67 maal zoveel. In 1968 zal op het traject Kruiningen-Perk polder de eerste dubbeldekker in gebruik worden genomen, kort nadat de beide ha vens hieraan zullen zijn aangepast. Dit laat ste vergt een investering van 38 miljoen. Hetzelfde zal zich dan in 1970 voor Vlis- singen-Breskens voordoen, waarna het om streeks 1973 in de bedoeling ligt een twee de dubbeldekker voor Kruiningen-Perkpol der in gebruik te nemen. De verdere ont wikkeling zal maatstaf gevend zijn voor het tempo van de verdere bestellingen. De nieuwe verkeerssituatie wordt in eerste instantie bepaald door drie mogelijke noord-zuid assen, te weten de Dammenweg in het westen, de Zoomweg in het oosten en de Middenweg. In de laatste route die voorshands over de Grevelingendam loopt en van Rotterdam naar Gent wijst ont breken nog twee schakels, en wel de krui singen met de Ooster- en Westerschelde, die thans nog door veerdiensten worden gevormd. Dank zij het vernuft van een groep technici onder leiding van wijlen ir. J. G. Snip zal het mogelijk zijn begin 1966 de brug over de Oosterschelde te voltooi en. Daarmede geeft de provincie haar eer ste grote bijdrage aan het ontwikkelings werk, dat ter begeleiding van het Delta plan noodzakelijk is. Zij investeert daar voor ruim 75 miljoen die vóór 1978, wan neer de Oosterschelde zal worden geslo ten, met behulp van tollen moet worden gedelgd. Een E.T.l.-prognose geeft voor 1965 een denkbeeldig verkeer van 3340 auto's per dag, voor 1970 4600 en voor 1975 6600. De Rijkswaterstaat ligt met zijn prognose ruim een derde lager. Een aparte behandeling verdient de vaste verbinding over en onder de Westerschel de, waarschijnlijk ter hoogte van Terneu- zen. Hiervoor zijn enige economische en technische studies gemaakt. De Rijkswater staat heeft het project ook in studie geno men. Ook de Nederlandse Spoorwegen hebben voor deze verbinding belangstel ling. Na wat omtrent de ligging van Zee land is opgemerkt is het duidelijk dat deze vaste verbinding daarvoor en voor het westen van ons land grote betekenis heeft. 124

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1965 | | pagina 76