miljoen, voor het Veersemeer-gebied 5,5 miljoen, voor Walcheren 4,5 miljoen en voor Noord-Be veland 3,5 miljoen. Het gaat bijvoorbeeld om de jachthavens van Bruinisse, Burghsluis, Zierikzee, Stavenisse, Wolphaartsdijk, Arnemuiden en Bres- kens. Een nieuw element is het Thools-Westbrantse plan tot inrichting van de oevers van de Eendracht na kanalisatie. Het project Grevelingen-bekken vergt zeer grote investeringen, echter op lange termijn. Bij gebrek aan financiële draagkracht van de ge meenten dient de rijksoverheid te beseffen dat hier grote nationale waarden van volksgezondheid en economie niet voldoende geëxploiteerd zullen kun nen worden. Anderzijds zal een toeristenbelasting nodig zijn, waarvan zeer velen reeds overtuigd zijn. Alleen al om de inkomsten die verwacht worden is een ambitieus investeringsprogramma nodig en rendabel. In 1964 waren de bruto-inkomsten uit het toerisme voor Zeeland ongeveer 75 a 80 miljoen, voor Nederland 900 miljoen. Het Centrale Plan bureau verwacht tussen 1964 en 1970 een stijging van de consumptieve bestedingen van 64%, maar van de toeristische bestedingen een toeneming met meer dan 100% per hoofd van de bevolking! De opdracht van Zeeland is dus duidelijk. In het Veerse Meer, het Grevelingenbekken en het Oosterscheldemeer liggen grote perspectieven. Ter illustratie geven wij de visie op de ontwikkeling in het Veerse Meer.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1965 | | pagina 87