dan als waterschapswerk, omdat dan tevens knelpunten in de verkaveling en de ontslui ting kunnen worden opgelost. Bovendien speelt het deltaplan hierbij een rol, voorzover noodzakelijke aanpassingswerken kunnen leiden tot concentratie van lozingspunten en tot gelijktijdige uitvoering van een verbetering van de afwatering. In de waterschappen Het Vrije van Sluis (West-Zeeuwsch-Vlaanderen) en de Brede Watering van Zuid-Beveland zijn de aldus gemaakte plannen tot verbetering van de afwatering in een vergevorderd stadium. De Cultuurtechnische Dienst heeft hierbij technische medewerking verleend en is in principe bereid subsidie te verlenen. Het is nog niet te voorspellen of de twee laatst- vermelde plannen zullen leiden tot aanvragen om ruilverkaveling in bepaalde districten. Eenzelfde studie van de waterhuishouding is begonnen in St. Philipsland en Oost- Zeeuwsch-Vlaanderen. De toekomst zal ook daar moeten leren of de cultuurtechnische activiteit zich zal manifesteren via de waterschappen dan wel via een ruilverkaveling. Het ziet er naar uit dat niet lang na 1975 een zeer groot gedeelte van Zeeland cultuur technisch zal zijn gereorganiseerd. Voor de bedrijfsvoering is dit uitermate belangrijk, maar ook voor het landschap, aangezien in toenemende mate met dit aspect rekening wordt gehouden. Trouwens ook met de aanleg van rijkswegen, recreatie-objecten en uit breidingsplannen wordt rekening gehouden. De kosten zijn dan ook in steeds mindere mate alleen aan de landbouw toe te rekenen. Een groot voordeel van deze werkwijze is dat de sociaal-economische rentabiliteit van de ruilverkavelingswerken, hoe moeilijk meetbaar ook, er sterk door wordt bevorderd. Eind 1964 was in Nederland 220.000 ha ruilverkaveld, in Zeeland 57.000 of ruim een kwart. In de toekomst zal de voorsprong van Zeeland kleiner worden. Maar het is waar schijnlijk dat deze provincie als eerste cultuurtechnisch gereed zal zijn en zo mede zijn leidende positie in de Nederlandse landbouw zal handhaven. AKKERBOUW De jaarlijkse bruto-produktiewaarde van de Zeeuwse akkerbouw bedraagt 220 mil joen op 103.000 ha. Bouwplan in de jaren 1961 tot en met 1964 in procenten Zeeuwse Zeeuwsch- Hogeland eilanden Vlaanderen (Groningen) Granen 38 43 65 Peulvruchten 13 15 3 Handelsgewassen 12 18 13 Knol- en wortelgewassen 34 23 15 waarvan: Suikerbieten 18,9 13,3 6,1 Aardappelen 12,0 7,0 7,5 Groenvoedergewassen 3,0 1,0 4 Het aantal landarbeiders in de sector akker- en weidebouw op geregistreerde jaarcon tracten is van 1959 op 1964 afgenomen van 4.959 tot 2.875 of met 2.100, dat is met 42 De toenemende mechanisatie blijkt uit het benodigde werktuigenkapitaal dat van 1954 tot 1964 toenam van 900,tot 1.700,per ha op basis van vervangingswaarde. Over diezelfde periode zijn de arbeidskosten niet afgenomen, zulks tengevolge van de loonsverhogingen. De arbeidskosten schommelen steeds gedurende de laatste tien jaar voor akkerbouwbedrijven van 30 tot 40 ha rond 550,per ha. De werktuig- kosten zijn toegenomen van 200,tot 250,per ha, de kosten van het loonwerk van 100,tot 250,per ha. De arbeids- en werktuigkosten per ha, samen de be- werkingskosten uitmakend, namen toe van 850,in 1954 tot 1.000,in 1964. De 137

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1965 | | pagina 93