financiële opbrengst volgt deze lijn. Het netto-overschot blijft dan ook gemiddeld 400, per ha, zodat bij hogere investeringen de rentabiliteit daalt. Deze ontwikkeling zal zich voortzetten. Daarbij zal het arbeidsaanbod op de grote bedrijven nog verder dalen. Samenwerking tussen bedrijven met uitwisseling van personeel zal algemeen ingang vinden. Van de boeren op de Zeeuwse eilanden werkt reeds 50 samen voor zover het de belangrijkste oogstwerktuigen betreft. Verdergaande individuele mechani sering zou tot onverantwoorde bedrijfslasten leiden. Overgang tot arbeidsextensievere gewassen (granen) leidt al gauw tot een lager rendement of tot onkruid- en ziektepro blemen. Het gemeenschappelijk bezit en gebruik van werktuigen ligt dus voor de hand. Ook het met eigen gezinskrachten werkende kleinere bedrijf staat voor deze ontwikke ling. Het arbeidsinkomen van de kleine boer moet immers gelijke tred houden. De loon werker zal op dit bedrijfstype een grotere plaats gaan innemen. Voorzover beperking van het eigen arbeidsaanbod niet mogelijk is zal intensivering en specialisatie moeten worden nagestreefd. Arbeidsvoorlichtingskernen van 10 a 15 boeren per kern blijken hiervoor zeer waardevol te zijn. Hun activiteiten verdienen te worden voortgezet al dan niet in het verband van streekverbeteringsplannen, zoals die op Walcheren en in het ruilverkave- lingsgebied Stoppeldijk in uitvoering zijn. In Kapelle, de Poel en op Schouwen-Duive- land zullen zij waarschijnlijk ook hun intrede doen. Belangrijke punten zijn nog: Verbetering van de landbouwtechnische opleiding van landarbeiders aan een land- bouwtechnische of lagere technische school. Verjonging van deze groep is zeer no dig. Inrichting van een speciale cursus die opleidt tot agrarisch ondernemer. Voor de na 1965 nog bestaande 141 onrendabele en 26 superonrendabele percelen is er een subsidie-plan voor aansluiting op het elektriciteitsnet. Ondanks het sterk teruglopen van het aantal landarbeiders is de Zeeuwse boer er in ge slaagd het arbeidsintensieve en financieel hoge opbrengsten leverende Zeeuwse bouwplan nagenoeg te handhaven. Dat is uit een oogpunt van arbeidsproduktiviteit een zeer grote prestatie. De opslagcapaciteit heeft op de landbouwbedrijven en bij coöperaties en han del een grote vlucht genomen. Daarmee kan een kwaliteitsprodukt worden geleverd over een lange periode. De concurrentiepositie van de Zeeuwse landbouw in internationaal verband blijkt gunstig te zijn. Uit het voorgaande blijkt dat de steeds verbeterde cultuur technische infrastructuur begeleid moet worden door aan de tijd aangepaste activiteiten. VEEHOUDERIJ De totale bruto-produktiewaarde in deze bedrijfstak bedraagt 75 miljoen, waarvan 28 miljoen aan melk, 35 miljoen aan waardevermeerdering van de jongveestapel en 8 miljoen van de varkensfokkerij- en mesterij. Ook de veehouderij op de gemengde bedrijven staat voor een structuurwijziging. Op de voorgrond zullen treden gespecialiseerde bedrijven met grote aantallen melk- of mest- vee, varkens, legkippen en slachtpluimvee. Bedrijfsverzorgingsdiensten waarbij gemeenschappelijk personeel in dienst wordt geno men zullen de komende tien jaar vooral voor de gemengde bedrijven vrij algemeen in gang vinden. Op Tholen en in Oost Zeeuwsch-Vlaanderen zijn dergelijke diensten reeds werkzaam. Zij dragen bij tot verbetering van het sociale klimaat door werktijden, vervan ging bij ziekte en vakanties te regelen. Een ander voorbeeld van modernisering vormt de omschakeling van het transport van melkbussen dat door de kleine hoeveelheden duur is. De melk wordt opgeslagen in diepgekoelde tanks op de boerderij en bijvoorbeeld drie maal in de week naar de verwerkende industrie vervoerd. 139

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1965 | | pagina 95