staat werd hiertoe een aantal werkgroepen gevormd, waarin zitting hebben
vertegenwoordigers van genoemde diensten en van de betrokken water
schappen.
De opdracht van deze werkgroepen luidde: het opstellen van een voldoende
uitgewerkt waterbeheersingsplan en het bestuderen van de mogelijkheid van
concentratie van de lozingspunten op het buitenwater. Zij houdt verband met
de verbetering van de hoogwaterkeringen ingevolge de Deltawet.
Deze verbetering is hiernaast in kaart gebracht. Het gaat om de deltadammen
en om de verhoging en verbreding van de waterkeringen die buiten deze
dammen vallen. Voor de laatste is een tijdschema vastgesteld, volgens hetwelk
het investeringsprogramma van ongeveer 300 miljoen wordt uitgevoerd.
Er zijn zes werkgroepen gevormd. Die voor West-Zeeuwsch-Vlaanderen, de
twee voor Zuid-Beveland en die voor Walcheren hebben een rapport uitge
bracht. De werkgroepen voor Sint-Philipsland en Oost-Zeeuwsch-Vlaanderen
zijn nog niet zover.
Een samenvatting van de studies van de werkgroepen geeft een inzicht in de
zeer grote werken die moeten worden uitgevoerd. Het Deltaplan is een uit
daging geweest aan 623 polders, die zich gehergroepeerd hebben tot negen
bestuurskrachtige waterschappen.
1. Technische Werkgroep West-Zeeuwsch-Vlaanderen
Het rapport werd uitgebracht in 1961. Ter realisering van een betere water
beheersing en mede ter verkrijging van de gewenste concentratie van lozings
punten wordt in het rapport de indeling in hoofdafwateringsgebieden aan een
totale herziening onderworpen. Het aantal lozingspunten op het buitenwater
wordt verminderd van 8 tot 4, te weten: Cadzand, Nieuwe Sluis, Nummer Eén en
Nummer Zeven en de bij de uitwateringswerken behorende stroomgebieden
worden qua vorm en grootte beter aangepast aan de landbouwkundig zowel
als civieltechnisch te stellen eisen:
De aldus verkregen indeling luidt in grote trekken als volgt.
1. Door de in 1954 gebouwde nieuwe uitwateringssluis met onderbouw voor
een gemaal te Cadzand zal een gebied worden ontwaterd van 13.866 ha.
De capaciteit van het inmiddels gereedgekomen gemaal (1964) is 2 x 500
m3/min.
2. Nabij Nieuwe Sluis zal een nieuw gemaal worden gebouwd voor de ont
watering van een oppervlakte van 4368 ha ter vervanging van de bestaande
uitwateringssluis aldaar.
3. Te Nummer Eén zal, ter vervanging van de bestaande, een nieuwe uit
wateringssluis worden gebouwd, via welke sluis een gebied van 3.690 ha
vrij zal lozen.
4. Door een aan de oostzijde van de Hoofdplaatpolder nabij Nummer Zeven
nieuw te bouwen uitwateringssluis zal, behoudens plaatselijke onderbe
maling in de omgeving van Biervliet, eveneens door middel van natuurlijke
suatie worden ontwaterd het meest oostelijk gedeelte van West-Zeeuwsch-
Vlaanderen, ter grootte van 6.935 ha. Op de Braakman blijven vrij lozen
de polders Koninginne, Angelina, Van-Dunné, Kleine-lsabella en Clara ged.,
tot een oppervlakte van 667 ha.
Als uitwateringspunten komen te vervallen het gemaal Zwartepolder, de uit
wateringssluizen te Breskens, Hoofdplaat en Paulinapolder en de suatiesluis
en het gemaal aan de Elisabethpolder te Biervliet.
Bij het nieuwe plan is er op gerekend, dat in perioden met weinig regenval,
water uit de Linie deze loopt nagenoeg door heel West-Zeeuwsch-Vlaande
ren en komt uit bij het gemaal te Cadzand zal worden gevoerd naar de
droogtegevoelige gronden in het meest oostelijke afwateringsgebied van West-
Zeeuwsch-Vlaanderen.
Het in het rapport vervatte waferbeheersingsschema is, overeenkomstig de aan
de samenstellers gegeven opdracht, slechts een basisplan dat nog nadere uit
werking en, na het bekend worden van meerdere terreindetails, eventueel zelfs
plaatselijk correctie zal behoeven.
2. Waterbeheersing Zuid-Beveland ten westen van het Kanaal.
Het rapport is uitgebracht in december 1961. De afwatering voldoet niet aan
moderne eisen. Vooral het centrum „De Poel" ten zuidwesten van Goes, vraagt
de aandacht. Een aantal gebieden vraagt om verbetering van de ontwatering,
terwijl anderzijds voor tal van gebieden een vorm van watertoevoer en/of
waterconservering noodzakelijk is.
143