Scholekster bij 'f nest
Asgrauwe kiekendief
mineerboekje de stormmeeuw als een kleine editie
van de zilvermeeuw.
In het stuivende zand, ook op het strand, broeden
drie plevierensoorten: strand-, bontbek- en kleine
plevier, alle drie kleiner dan de spreeuw, maar
hoger op de pootjes. Ze nestelen alle drie in het
zand; het nest is niet meer dan een kuiltje, al of
niet „versierd" met kleurige schelpjes. De strand
plevier legt drie, de bontbek en de kleine plevier
leggen beide vier eitjes, alle zandkleurig met fijne
streepjes en spikkeltjes. Bij alle drie soorten zijn
de bovendelen bruinachtig, de onderzijde is wit.
Alle drie hebben een witte halsband naast een
zwarte, welke laatste bij de strandplevier op de
borst onderbroken is, dus niet doorloopt, doch bij
kleine en bontbek gesloten is en daardoor op af
stand gezien verwarring geeft. De strandplevier
heeft de snavel en de pootjes zwart, de bontbek
oranjegeel, de kleine plevier lichtgeel. Een beslis
send kenmerk van de kleine plevier is het helder
gele naakte ooglid, van de bontbek de oranje
kleurige snavel met zwarte punt. Strandplevier en
bontbek houden zich meest op aan onze kusten.
De kleine plevier vertoont zich het verst in het
binnenland, heeft bepaalde voorkeur voor opge
spoten terreinen. Op Schouwen komen alle drie
soorten voor op de gronden binnendijks van de in
1954 ingepolderde Dijkwatermond.
De dwergstern, de kleinste van onze zeezwaluwen,
broedt in de regel aan de zeekant, niet talrijk. Het
aantal wisselt met elk jaar, zodat men van voor-
of achteruitgang van deze soort niet kan spreken.
Het nestkuiltje bevat twee of drie eitjes. Kenmer
kend voor dit vogeltje zijn de gele snavel, oranje
gele pootjes en witte driehoek boven de snavel
wortel in het zwart van de schedelkap.
De bergeend. Deze is de kleurigste van onze in
landse eendensoorten, die tamelijk talrijk in Schou-
wens duinen nestelen, dank zij de vele konijnen
holen en gaten, waarin ze broeden, mogelijk
minder dan vroeger, wie weet, ook al door
de terreur van de, ofschoon sterk ingeperkte zil
vermeeuwen, die de donsjongen weten te grijpen,
als deze onder de hoede der oude vogels door het
duin naar de zeekant trippelen. In de laatste jaren
hebben de bergeenden zich gaandeweg over het
gehele eiland verspreid, waar ze broeden in de
gaten in de binnendijken, die intussen na de storm
ramp 1953 door de herverkaveling voor het groot
ste deel zijn vergraven. We vragen ons af, of de
konijnenholen in de duinen niet teveel cadavers
zullen bevatten van aan myxomatose gestorven
konijnen en daarom mogelijk gemeden worden.
De wulp. Grote, grauwe, éénkleurige vogel met
lange, benedenwaarts gebogen snavel. Hij broedt
op Schouwen uitsluitend in de duinen en dan nog
tamelijk schaars. Een kwarteeuw geleden taxeer
den we het aantal broedparen op tien tot vijftien,
maar we twijfelen, of we er thans nog tien kunnen
tellen. Ze nestelen ook op de grond, leggen vier
vaalkleurige eieren. Het mannetje is een bijzonder
waakzame vogel. In de buurt van zijn nest staat hij
op een duintop, meestal dezelfde, om het in de
laagte broedende wijfje bij onraad te waarschu-
Grauwe klauwier
57