Ds. P. G. de Veij Mestdagh als Rotterdams predikant in 1940 Duitse rector, dr. Vög/er, ook een man van kaliber, en niet te vergeten de echte Engelsman mr. Picknof. Niet eens een schuilnaam, een toonbeeld van Engelse aristocratie, deze Brit, die in pandjesjas les gaf. De voorliefde voor de Britse cultuur en de Angel saksische levenshouding, die zich later uitte o.a. in een diepgaand onderzoek naar oude Papyri in het Britse Museum te Londen, hangt bij de Veij Mest dagh ten nauwste samen met zijn jeugd op Wal cheren. Via zijn persoonlijke verhalen komen we zo op een interessant stukje Walcherse internatio nale geschiedenis en op de merkwaardige en voor De Veij Mestdagh pijnlijke veranderingen in het sociologisch patroon van het moderne Zeeland, dat de verschuiving naar de Duitsers in de provin cie gelaten schijnt te ondergaan. Vlissingen in de jaren 1890 was een internationale stad, en er ging veel meer om dan nu. Zeeland is altijd Engels-Frans georiënteerd geweest en in zijn kinderjaren was een kwart van de Vlissingse be volking Belgisch en minstens een vijfde was Engels. En wat voor Engelsen! De Veij Mestdagh heeft er de bookmakers gekend, die toen in Engeland ver boden waren, en hun centrum in Middelburg en Vlissingen hadden. Die hadden veel vrienden onder de Engelse adel, waarvan er velen de zomers op Walcheren doorbrachten. Er was een bloeiend Engels kerkelijk leven op Walcheren, dat nog da teerde uit de tijd van de 17e eeuw, toen het garni zoen van Graaf Leicester in Vlissingen gelegerd was (n.b. niet te verwarren met General Leicester, die ons in 1944 bevrijdde, en die we j.l. oktober bij de herdenking van onze bevrijding weer konden ontmoeten, merk ik even op). Het prachtige Engelse kerkje naast de St. Jacobstoren is verdwenen. In zijn jeugd waren daar nog geregeld diensten en de Engelse dominee Frater werd een vriend van hem. Hoe goed waren die zomeravonden op Dom burg, wanneer hij als gymnasiast met Frater en zijn vrienden gespreks- en muziekavonden bij Toorop en diens kennissen bijwoonde. Ja, toen had Wal cheren nog internationale allure. Wonderlijk, zoals je leven soms gaat. Op de lagere school in Vlissingen werden de eerste zaden reeds gelegd voor de latere Britse belangstelling en roe ping tot prediker. Van huis uit zat er geen domi- neesbloed in. Wel dat van zeelieden en Duinkerkse kapers! Dat laatste is maar een grapje, dat slaat op zijn bekende voorvader, die vermeld is in Who is Who (wat ik bij dit artikel heb opgeslagen zón der medeweten van de ondervraagde! Daar is deze rechtgeaarde Zeeuw veel te bescheiden voor!), en over wie de predikant zojuist een lezing hield voor het Napoleontisch Genootschap (zie het ver slag in het jaarboek). Zijn vader en grootvader waren de Vlissingse uit gevers en drukkers, destijds welbekend, maar het was het Engelse hoofd der school, mr. Merkens, die in het gebouw aan de Palingstraat in Pieter de liefde voor de bijbel deed ontwaken. Deze pure Brit schreef veel boeken en was een groot schrift geleerde, had volgelingen in Engeland en Neder land. Ja, toen had je nog zulke mensen in Vlissin gen. We duiken even met de Vlissingse schooljongen van 1890 onder in het smokkelaarsleven. We zijn in het grootouderlijk huis op de Bellamykade. Ja, toen was het park nog haven, die dagelijks twee maal vol liep, daar lagen de Belgische en Holland se loodsboten, kotters met zeilen. Wat een gezicht als ze uitvoeren. Toen had je nog de spanning wie van de twee landen het eerst als loods bij een schip zou zijn. Nü is het loodswezen in Vlissingen niet meer levend met zijn telefoontjes naar de wal en internationale regelingen. Als jongen kon je door alle kelders van de Vlis singse huizen, die alle ondergronds verbonden waren. Eén groot smokkelaarsnest is Vlissingen in de 18e eeuw geweest, en rond 1900 was Vlissingen nog een groot fort, een machtig interessante oude vesting, met zijn wallen en onderaardse gangen van de Bomvrije tot aan Fort de Nolle. Als jongen kroop je daar met een kaarsje doorheen. Dood zonde dat dit allemaal gesloopt is, al voor de eerste wereldoorlog. Tot aan de laatste wereldoor log was Vlissingen nog een stad, maar nu is het leven eruit. Ds. de Veij Mestdagh komt niet graag meer in Vlissingen, de sfeer is er uit. Geen hoogopspatten- de golven meer met die enorme basaltmuur, en zoveel meer waardoor het leven weg is. Wel veel mechanisch lawaai! De dominee en zijn echtgenote zijn Middelburg echter de laatste jaren steeds meer gaan waarderen. Ze komen er graag en vaak. 223

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1965 | | pagina 11