Wat biedt ons het Archief van de Raad van Be
roerten, die ingesteld werd door Alva? Wat ons
gebied betreft: de resultaten van het onderzoek
ingesteld door Anthonis Molenaar en Jan Auxtruys,
raden in de Grote Raad te Mechelen, die als com
missarissen van koning Philips II op 23 oktober 1567
in Zierikzee de overheden ondervroegen inzake de
„godsdienstige troublen" in de stad en op het
eiland.
Hagepreken te Noordgouwe
Bruyninck van Wijngaerden, Rentmeester van Be-
oostenschelde verklaarde dat hij sedert 1564 zijn
ambt uitoefende en de plakkaten trouw afkondig
de. Het bleef rustig tot 7 juli 1566: „Doch op 7 juli
1566 es gebeurt des achternoens tusschen drije ende
vier uren nae middach dat onder den blaeuwen
hemel inde prochie van Noortgouwe bij eenen
vreemden quiddam, diemen seijde te wesen vla-
minck ende genaemd Jacob Joris, gepredict es ge
weest voor een quantiteyt van volcke ende soe men
secht van omtrent drije oft vier hondert persoonen,
vergadert van alle canten." De samenkomst, die
plaats vond op een zondagmiddag, was goed ge
heim gehouden. De Rentmeester en de overheid
van Zierikzee hoorden er pas van na afloop. In
middels was op 7 juli in Zierikzee het plakkaat
ontvangen van de Landvoogdes tegen godsdiensti
ge samenkomsten en heimelijke en openbare pre
diking door ketters. Hoewel men door afkondiging
van dit plakkaat en door instelling van waakdien-
sten bij de stadspoorten hoopte de preken te kun
nen beletten, vernam de Rentmeester dat op 21 juli
Jacob Jorisse weer zou preken. Hij veronderstelde
te Noordgouwe. Te paard reed hij er heen met een
assistent om de bijeenkomst te verstoren en Jacob
te arresteren. Hij arriveerde in het gebied van
Noordgouwe: „Hebbe aldaer omtrent Cakersweel
bevonden zeeckere groote vergadering en daer-
onder preeckende denselve Jacob." In tegenstelling
tot de eerste keer bevindt Jacob Jorisse zich nu
niet op het rechtsgebied van de Rentmeester. De
eerste hagepreek vond plaats in de buurt van het
klooster Sion. De tweede in de buurt van de
Schouwse dijk bij Kakkersweel. Al bevond Jacob
Jorisse zich niet binnen de jurisdictie van de Rent
meester: Toch, zo verklaart deze, „ghinck ick den
selven aen met hooghe woorden, alsoe mijn assis
tentie te cleijn was om meer teffectueren, hem van
wege de Coninckiijke Majesteit, volgende de plac-
caten, bevelende zijne begonste quade predikaige
te surceren." De rentmeester beval de hoorders te
vertrekken, maar de prediker dat ze blijven zouden.
„Al tot mijnen grooten leedtwesen", aldus Bruyninck
van Wijngaerden, „ende also ick deur de menichte
van de volcke daer nijet meer jegens en conde
doen, ben vandaer gereeden int Clooster van den
Cathuysers genaempt Syon en voorts naer huys."
Prediking van de
Nieuwe Leer in Zierikzee
Op 21 juli ontving de magistraat van de hertogin
een schrijven, waarin maatregelen bevolen werden
i.v.m. het dreigende gevaar van de verstoring van
de katholieke godsdienstoefening. Besloten werd
de stad goed te bewaken en de heren van het
kapittel van de St. Lievensmonsterkerk te verzoe
ken „dat ze de gemeente willen voorzien van eeni-
ge goede predicanten (Rooms-Katholieke!) om het
volk te onderwijzen. Dat oyck deze predicanten
sprekende op de stoel alle devoir ende diligentie
doen omme het gemeene volck te trecken en te
keeren van de sermoenen ende predicatien die
dagelijcx buyten deser stede gedaen worden." De
Raad besluit 18 augustus Jacob Jorisse met enige
aanhangers in de raad te ontbieden en hem het
preken in de stad te verbieden en de hoorders om
deze preken bij te wonen. Op 21 augustus schrijft
de Raad van Zierikzee aan de bisschop van Mid
delburg en verzoekt hem dat deze de deken Jan
van Strijen naar Zierikzee zal laten terugkeren.
Van Strijen is vicaris geworden van bisschop De
Castro, maar dat betekent dat Zierikzee zijn
pastoor-deken moet missen. In juni en juli 1566 is
Van Strijen naar Zierikzee teruggekeerd en heeft
toen door zijn preken velen aan de nieuwe leraar
onttrokken „ende inde oude en oprechte catholijcke
religie gestijft ende gesterckt." Op 23 augustus ver
gadert de raad van Zierikzee omdat men verno
men heeft dat op 22 augustus op Walcheren „de
beelden gedestrueert zijn". Men neemt in Zierikzee
maatregelen, die een beeldenstorm hebben voor
komen. Alle dagen zal op het stadhuis een kwartier
schutters waken, die daar 's morgens vroeg moeten
komen, als de nachtwaak vertrekt en moeten blij
ven tot 's avonds, als de nachtwaak-schutters
dienst doen. De schutters zullen op het stadhuis de
sleutels van de kerk bewaren en die aan de pastoor
geven om de sacramenten te bedienen in noodge
vallen. Een aantal schutters zal de geestelijke ver
gezellen. De poorten worden gesloten, alleen het
klinket blijft open. De namen van vreemdelingen
worden genoteerd. Bij de hoofdkerk patrouilleren
schutters die er op letten of verdachte personen
zich aldaar ophouden. Door de zolder van de
vierschaar op het stadhuis wordt een klokketouw
aangebracht „omme des noots zijnde die clocke
te clippen, ende zulcx te convoceren den ordinaris-
sen raedt mitsgaders de scutters van de drie scut-
terijen". Op 28 augustus worden de overdekens en
onderdekens van de gilden belast „de beelden,
cassen, tavereele ende andere costelickheden bin
nen de kercken berustende" in veiligheid te bren
gen. Men zal ook „de God van het Cruce op de
gasthuysbrugge mitsgaders van het cruce voor het
choor in de Monster afdoen op kosten van de stad."
De 31ste augustus 1566 verzoeken Jacob Jorisse en
enige van zijn aanhangers aan de Raad om een
plaats van samenkomst voor hun godsdienstoefe
ningen. „Verthoonen in aider reverentie ende oot-
moedelickheijt uwe onderdaenighe poorteren, mits
gaders den leeraar ende predikant van de warach-
tige christelijcke religie ende gemeente, hoe dat sij
supplianten heure predicatien ende noodighe cere
moniën tot noch toe hebben gedaen buyten deser
stede. Alsoe den saysoene van den jaere als nu
voortaen meer geinclineert is tot regen, storm,
coude ende onweder, ende zijluyden door den hey-
ligen geest ende beminders des Woorts Gods zulcx
gedreven worden dat zij heuren gewoonlijck dienst
280