eens administratie van nachtmael dewelck geschiet es op den Kersdage. Item getrout, ghebaptiseert ende begravinge van dooden gedaen." In het jaar 1567 blijkt dat de hervorming in Zie- rikzee veel aanhang kreeg, getuige de vrijmoedig heid waarmee de predikant zijn zaken bepleit in de vergaderingen van de Raad. Op 31 maart wordt Jacob Jorisse ontboden en wordt hem en de zijnen verboden enige acte van religie te plegen. De pre dikant waarschuwt de raad voor het schandaal „dat daer uyt zou mogen comen ende aengaende tvoorgeschreven verbot dat zijluyden souden su percederen den tijt van veertien daghen van pre- dijken ende van te gebruycken eenighe ceremo niën int begraven vande dooden ende dat uyt haer zelve ende goetwillich, maer niet uyt crachte van 't voorgescreven verboth." Gedurende die veertien dagen zou men de kinderen in geval van nood zelf dopen en niet laten dopen „door de papen." De 12 april 1567 moet Jacob Jorisse de stad en de jurisdictie van Zierikzee verlaten. Bij de overgang van Zierikzee aan de prins in 1572 keert hij terug, om het werk der reformatie dat 5 jaar had stilge legen, weer op te nemen. Een merkwaardige brief Op 24 juni 1567 werd op het stadhuis te Zierikzee een brief gevonden liggende op de plaats van de burgemeester. Jacob Jansoen Boeye, burgemeester, verklaarde dat hij die brief opende in aanwezig heid van de schepenen. De inhoud: „Diverse ver- maeningen, dreygementen en dat indien in de pro cessie omme gedragen werd het beeld van Sint Lieven men hetzelve beletten zou met griex vier." Volgens Te Water was deze brief „een list om langs die weg de Hervormden bij elk in haat te brengen." De brief was afkomstig uit Antwerpen en in het Frans geschreven. Hij bevatte dreigemen ten jegens Margaretha van Parma, de regering der stad Zierikzee en tegen de priesters wegens het ge plande omdragen van het beeld van de stadshei- lige, Sint Lieven. Men zou buskruit tot ontploffing brengen enz. De theorie van Te Water dat deze brief een list was van de Katholieken om de Her vormden in opspaak te brengen lijkt me niet waarschijnlijk, gezien de oprecht verontwaardigde toon waarin het stuk gesteld is. Wellicht is de op steller een revolutionaire Doopsgezinde geweest. Immers hij richt zich tegen de Papisten, Calvinisten en anderen die in hun Avondmaalsleer willen „dat het gewone volk zijn God eet." Aanval op de R.K. leer van de wezensverandering van brood in het lichaam van Christus. Calvinisten leren dat brood teken en onderpand is van het lichaam van Chris tus, terwijl de Dopers H. Avondmaal enkel als herinneringsmaaltijd beschouwen. Ook beeldenver ering wordt in krasse taal veroordeeld: „Ostez doncque cette idolatrie puante hors vos endroits et laissez plustot résoudre la liberté évangelique affin que chacun puisse prendre melieur goust de la vérité." De brief dreigt dat er bij de processie doden zullen vallen. Dat is dan de schuld van de organisatoren die moeten weten wat ze doen. De processie heeft echter rustig doorgang gevonden en er zijn geen aanslagen gepleegd. Met de komst van Alva in 1567 en de oprichting van de Raad van Beroerten komt er een zware tijd voor de hervormden op Schouwen-DuivelandVer banning en verbeurdverklaring treffen de aanhan gers van de nieuwe leer. In 1572 daagt de vrijheid en keren de verbannenen terug. Het beleg van 1575-1576 en de daarop volgende Spaanse bezet ting hebben de Hervorming opgehouden, maar na 1576 heeft deze zich ongestoord kunnen ont wikkelen. In de Breskense haven, waar het visschubben sneeuwt Foto Wim Riemens 282

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1965 | | pagina 14