onze V.W.G. van de K.N.N.V. duizenden gevederde vrienden van diverse pluimage langs deze brug trekken (afb. IV). Zelfs een honderdtal goudhaantjes. Deze soort is de kleinste broedvogel van het Europese con tinent en het is wel leuk te weten dat ook deze dreu mes die maar ca. 9 cm groot is en slechts 12 gram weegt van het reuze kunstwerk dat Oosterscheldebrug heet gebruik heeft gemaakt. Van mensen, die aan de brug werkzaam zijn vernam ik dat ook zij geregeld vogeltrek langs deze brug hebben gezien. Ook langs de Grevelingendam o.a.: lijsters uit Midden- en Noord- Europa waaronder koperwieken en kramsvogels. Inmiddels had de heer Bert Garthof van waterstaats- mensen vernomen dat over de werken zoveel vogels vlogen. Op 17 oktober jI. liet de heer Garthof dan ook in zijn bekende programma ,,Weer of geen weer" een oproep uitgaan om waarnemingen naar hem te sturen. 22 oktober: Het A.N.P. laat over de telex een bericht verspreiden over de trek langs de dammen en bruggen onder de sensationele kop: „Oosterscheldebrug reeds in gebruik 24 oktober: De heer Garthof maakt via de radio mel ding van talrijke gegevens die hij ontvangen heeft naar aanleiding van zijn oproep, met „frappante voorbeelden van deltatrek". Reden voor hem om naar Middelburg te komen en een praatje hierover samen te stellen met schrijver dezes. Ondertussen had ik van een redacteur van de „Volks krant" uit Eindhoven een brief ontvangen waaruit bleek dat ook hij trek langs de werken had gezien. Maar er is meer, ook postduivenwedvluchten worden zijns inziens op hun route boven Zeeland en de Zuidhol landse eilanden door de Deltawerken beïnvloed. De schrijver wil a.s. zomer een uitgebreide wetenschappe lijke proef doen in samenwerking met duivenhouders en onze Vogelwerkgroep. Deze proef zou inderdaad de moeite van het proberen waard zijn. Het zou wellicht verrassende resultaten te zien geven voor thuishokken welke wel en welke niet in het verlengde van de wer ken gelegen zijn. Had ik het in m'n theorie over de invloed van de secundaire Deltawerken over de invloed van de primaire dammen hoop ik te zijner tijd nog eens wat te mogen publiceren op vorstvluchten, ook dit gedeelte van mijn hypothese is inmiddels bewaarheid. Op 12 november j.l. viel de winter in en reeds twee dagen later werden er langs de Oosterscheldebrug door de heer Schoonakker onder andere troepen kieviten waargenomen, op vorstvlucht. De 16e en 17e no vember jongstleden waren uitgesproken „toppers" op vogelgebied. Ik mocht verschillende meldingen ont vangen uit Tholen, Noord- en Zuid-Beveland, Schouwen en Duiveland en West-Zeeuwsch-Vlaanderen. Persoon lijk nam ik over Middelburg een opvallend sterke trek waar. Er moeten toen, vele tienduizenden kieviten als mede ook goudplevieren over Zeeland zijn wegge vlucht door voedselschaarste (bodembevriezing). Alle vlogen zij ondanks opkomend dooiweer (regen, sneeuw, ijzel en krachtige zuidelijke wind) naar het westzuid westen. Over deze heel merkwaardige trek had ik het genoegen te worden geïnterviewd door de heer Bert Garthof in „Weer of geen weer" hetgeen op 21 no vember is uitgezonden. Ongetwijfeld zijn er op ge noemde data ook zwermen vorst- of voedselvluchters, naar gelang men het noemen wil, langs de Deltawer ken gevlogen. Wie heeft hiervan nog waarnemingen? Ook van twee andere goede trekdagen ontbreken nog wat schakels te weten van 2 en 9 oktober. Ik houd mij aanbevolen voor uw waarnemingen. 14

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1966 | | pagina 14