15 december: bij de opening van de brug maakte re porter J. Zindel (NCRV) een babbeltje met mij over de deltatrek. 12 en 14 febr. 1966: sterke sneeuw en vorst- vlucht, honderden vogels trekken naar Z.W. o.a. over de brug. Talrijk zijn de ganzen in grote troepen b.v. 280 ex. in één troep. 21 febr.: Zacht weer, terugtrek naar N.O. alweer via de „Deltaroute". 5. Slotbeschouwing Veel onderzoek zal in de toekomst nog gedaan kun nen worden. Voor vogelvrienden ligt hier een interes sant hobbyterrein. Ik denk hier aan de Zeeuwse af delingen van de N.J.N. en de C.J.N. die altijd zo actief zijn en heel goed werk doen, als aan de Zeeuwse vogel wachten etc. die honderden leden hebben. Er zal toch op ieder eiland" wel een paar man gevonden kunnen worden om eens uit te kijken naar vogels? Al was het maar één uurtje in een weekend. Heeft men geen zin of tijd bij de werken of elders te gaan staan, nu, ook vanuit de huiskamer midden in dorp of stad kunnen al heel aardige waarnemingen aan de ,,breedfront" trek gedaan worden. Onder bepaalde omstandigheden doe ik dat ook en de resultaten zijn zeer de moeite waard, voornamelijk op z.g. „piekuren" van „topda gen"! Ja, heel veel zullen de Deltawerken veranderen. Men leze hierover alleen nog maar Het Zeeuws Tijdschrift van september 1965 Ook op natuurgebied gaat er veel veranderen in de Zeeuwse „archipel" die toch wel een van de merkwaardigste gebieden van ons land is te noemen. Sedert 1942 doe ik waarnemingen. In een serie natuurdagboeken heb ik alles genoteerd wat ik hoorde, las of zag op natuurgebied. En die bijna kwarteeuw hebben mij geleerd dat niet alleen de flora zeer boeiend is en grote tegenstelling vertoont met b.v. de planten en bloemen in de duinen en op onze dijken en die welke op schorren en slikken groeien, maar dat ook het „klimaat" heel wat merkwaardigheden te zien geeft tussen de kern van ieder „eiland" en het g. Scholekster d. Witgatje b. Kramsvogel e. Vink (mannetje) c. Middelste zaagbek (mannetje) Afb. V. f. Goudhaantje gedeelte dat dicht aan water grenst. Om dan nog maar niet te spreken over wat er onder die waterspiegel leeft. Maar, U heeft het uit bovenstaande artikeltje wel licht reeds „geproefd", ook de fauna en dan met name de vogels vertonen buitengewoon grote afwisseling. Uitgesproken zoutwatervogels komen vlak naast ty pische zoetwaterbewoners voor, landvogels naast waad- vogels. En de laatste tijd ook veel zeldzame vogels. Dank zij veler medewerking ontving ik onder meer de volgende soorten: kraanvogel, arend, krooneend, casarca eend, ijseend, flamingo, zilverreiger, rood kopklauwier, klapekster, hop, Oostrussische tjif-tjaf en zelfs de draaihals, is waargenomen. Als wintergasten nemen de kleine zwanen afkomstig uit Noord-Rus land en Siberië langs en op het Veerse Meer toe. (Mr. T, Lebret „De Levende Natuur", sept. 1965). Rot ganzen en zaagbekken werden heel merkwaardig!, nog in juni j.l. gezien! Ook de broedvogels waren het afgelopen jaar heel typisch: kwartels en steltkluten Voorts: kuifeenden, tafeleenden, fuut en geoorde fuut; in een ZOUTwater provincie als de onze is het verras send als typische ZOETwatervogels er tot broeden ko men. Kortom: Zeeland is ook op het gebied van de natuur (nog) heel boeiend en merkwaardig, ja, mis schien mooier dan U dacht en dat het gehele jaar door! Literatuur: (Beknopt overzicht) Christelijke Jeugdbond van Natuurvrienden (C.J.N.) Avi fauna van Walcheren (1962). H. Enkelaar en H. Wille De Kraanvogel, dec. 1963. (Vogel wacht West-Zeeuwsch-Vlaanderen). Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging, secr. voor Trekonderzoek, gev. te Bentveld (N.-H.) (K.N.N.V.) Vogeltrekberichten en rapporten 1952-1965. Idem afd. Zeeland. Vogeltrekrapporten 1964, 1965. Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie (N.J.N.) Vogel- trekgegevens najaar 1965. (R. v. Iren). Mr. T. Lebret, C. Resoort en J. Chr. Wedts de Swart Vogel waarnemingen en vogeltellingen in Zeeland van de zeer strenge winter 1962-1963. (Kopij berust bij het Rijksinstituut voor Veldbiologisch Onderzoek ten behoeve van het Natuur behoud). H. Mandemaker Avifauna van het Staats Natuurmonument „Rammekenshoek", Natura 61, no. 6, 1964. Prof. dr. G. J. van Oordt Vogeltrek (1936). Prof. dr. L. Tinbergen Vogels Onderweg (1949). J. Chr. Wedts de Swart Vogeltrek en Deltawerken. Natura no. 8 1965. Breedfronttrek: is een brede over nagenoeg ons gehele land aanwezige ijle trekstroom met vogels die in de nazomer, maar vooral in 't najaar uit het oosten en noordoosten komt aan vliegen. (Noord-, Midden- en Oosteuropese vogels, benevens een soort uit Azië, dat is de krombeksfrandloper, die ook in Zeeland verschijnt). Gestuwde trek: Zodra deze ijle stroming op een grote water vlakte stuit, treden stuwingen op. Vooral bij „lage" winden. De gestuwde trek js dus een zeer intensieve maar smalle stroming die de veilige kust volgt in zuidwestelijke richting. De „watervrezers" houden elkaar gezelschap! Alle tekeningen zijn van J. Chr. Wedts de Swart, Middelburg. Cliché's afb. II en III werden welwillend afgestaan door Drukkerij Den Oudsten, Lekkerkerk. Afb. V overgenomen uit „Vogels Onderweg" van prof. dr. L Tinbergen. 15

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1966 | | pagina 15