DE KEUZE VAN EEN BESTUURSPATROON FRANQOIS BURGER Hoe zal de bestuurlijke legkaart van de provincie Zeeland er over een jaar of tien uitzien? De recente ontwikkelingen op het stuk van de herindeling van de gemeenten maken een voorspelling niet gemakkelijk. Het valt niet te ontkennen dat wij in onze provincie met de vorming van nieuwe be- stuurseenheden in een versnellingsproces zijn geraakt, waarvoor de autotechnische benaming „overdrive" naar de mening van sommigen niet misplaatst is. Niet alleen is er een verhoogde frekwentie van voorstellen maar ook in de visie, die aan de plannen ten grondslag ligt is een versneld ontwikkelingsproces waar te ne men. Herindeiings-coëfficiënt Deze beweringen kunnen verduidelijkt worden door het volgende overzicht, waarbij een herindelings coëfficiënt wordt geïntroduceerd. Hieronder valt te verstaan de uitkomst van een breuk waarvan de teller gevormd wordt door het getal bestaande gemeenten in een bepaald territoir en de noemer weergeeft het aantal gemeenten dat volgens het oorspronkelijke plan van herindeling tot stand komt. Ook in de jaartallen wordt de acceleratie zichtbaar. Vervolg van bladz. 16 Worden de overige gebieden in Zeeland met elkaar vergeleken dan blijkt de huwelijksvruchtbaarheid in plattelandsgebieden lager te zijn naarmate het per centage in de agrarische sector werkzamen hoger is. Dit verband, dat ook voor de Nederlandse plattelands gemeenten geldt, verklaart misschien het lage huwelijks- vruchtbaarheidcijfer van Tholen en St. Philipsland, een gebied waar het percentage werkzamen in de agra rische sector voor Zeeland het hoogst is. Onderwijsniveau Tussen het onderwijsniveau het percentage van de beroepsbevolking dat middelbaar, semi-hoger en hoger onderwijs heeft genoten en de huwelijksvruchtbaar heid bestaat in Zeeland weinig verband. Worden West- Zeeuwsch-Vlaanderen en St. Philipsland en Tholen buiten beschouwing gelaten dan blijkt sprake te zijn van een negatieve samenhang, d.w.z. hoe hoger het onderwijsniveau, hoe lager de huwelijksvruchtbaarheid. Het is niet de bedoeling om in dit artikeltje andere verklaringen" op te sporen. Zo heeft misschien de politieke richting enige invloed. Verder zou de heer D. van Ooijen t.a.v. het lage huwelijksvruchtbaarheid cijfer van West-Zeeuwsch-Vlaanderen wellicht willen wijzen op de vestiging in het verleden van Hugenoten in dit gebied (Zeeuws Tijdschrift, 1965, no. 6). Van de besproken factoren wordt hier ook niet de relatieve belangrijkheid bepaald. Overigens beïnvloeden de fac toren elkaar gedeeltelijk. Het is ook niet de bedoeling om hier commentaar te geven op de hoogte of de laagte van de huwelijks vruchtbaarheid in Zeeland. Indien men echter weet dat de huwelijksvruchtbaarheid in andere Westeuropese landen aanmerkelijk lager is dan in Nederland en indien men de discussies over de overbevolking enz. volgt, doet het vreemd aan dat volgens de Thoolse ,,Eendracht-Bode" van 17 december 1964 het ,,Friesch Dagblad" Zeeland en vooral Tholen en St. Philipsland verwijt dat ondanks het feit dat ,,de bevolking zo zwaar op de hand is" de huwelijksvruchtbaarheid zo laag is. De redactie van de ,,Eendracht-Bode" tracht zich dan bovendien nog te verdedigen. De discussie tussen beide bladen is kennelijk gebaseerd op de gedachte dat een hoge huwelijksvruchtbaarheid beter" is dan een lage huwelijksvruchtbaarheid, dat het eerste meer met „vroomheid" heeft te maken dan het laatste. Deze gedachte moet ernstig worden betwijfeld. 18

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1966 | | pagina 18