Kanttekeningen naar aanleiding van een lezing M. P. de Bruin Middelburg in ,,la belle époque" ,,ln 1914 waren het de Belgische vluchtelingen, die met de walm van patates-frites voorgoed de rust van Mid delburg verstoorden". Met deze peroratie eindigde de lezing van dr. P. J. Meertens die op 26 januari 1966 werd gehouden. Een verslag van deze lezing is in de Mededelingen van het Zeeuwsch Genootschap opge nomen. Of het de patates-frites zijn geweest of de luxe diners van de adel, al mediterend over deze boeiende lezing kwamen er toch bedenkingen. In 1914 zijn de Belgen spontaan en bijzonder hartelijk door de Middel burgers ontvangen. In korte tijd werd er een organisatie op touw gezet die voor kleding, voedsel en onderdak zorgde. Alleen de patates-frites waren er niet bij, die kwamen later. De eerste wereldoorlog maakte een eind aan vele zekerheden en schone verwachtingen van heel de mensheid. Zekerheden als beleggingen in rus sen" vervielen; velen leden grote verliezen. De diners, niet alleen van de adel, waren voor en na 1890 luxueus en copieus. Een gang of tien was zeker normaal. Marie Boddaert schrijft in een brief van 1887 over de grote voet waarop haar ouders leefden. Wij woonden toen op Westhove, u zeker bekend door een der laatste romans van Mevrouw Bosboom, lederen dag ging ik op mijn paardje door de heerlijke bosschen, de manteling, de duinen en het strand. Cora bracht mij op die tochten naar het tooverland mijner kindsheid terug". De mogelijkheid tot ontplooiing was voor meisjes uit deze kringen beperkt. ,,lk was door alle be werkingen van mijn jeugd tamelijk wel tot een tam, fatsoendelijk jong meisje opgegroeid. Vrouwen moch ten niet schrijven, niet denken aan zaken die niet tot de keuken, provisiekamer of linnenkast behoorden. Ik had mij het koken en braden eigen gemaakt, hield er een kookboek opna, wist vruchten te confijten, kende handwerken van allerlei aard, speelde Beethoven, Schu mann, enz. en kon zelfs, wat de verbazing opwekte mijner vriendinnen, hoeden, mantels en japonnen maken. Wat mij geholpen had aan die praktische virtuositeit? Ik had een tijd lang in oude perkamenten en boeken gesnuffeld en mijn vader had mij schertsende de op merking gemaakt: ,,kind als je trouwt, zul je je man perkamenten met ravigottensaus voorzetten." Dat woord had mij getoond welk een onbruikbaar we zen ik was. Nuttig zijn" werd mijn leus. Al het andere was hersenschim en begoocheling." Douairière De Bruijn -Boddaert, tante van Marie, bestemde in 1889 Westhove voor een herstellingsoord voor kinderen. Ook andere Metselaars van de aannemers Jeras en Zonen op terrein achter Nieuwstraat, 1900. 21

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1966 | | pagina 21