Het sociale leven in Middelburg in de tweede helft van
de negentiende en het begin van de twintigste eeuw
Resumé van de lezing gehouden voor het
Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen door
dr. P. J. Meertens, op 26 januari 1966.
Het schokkende wereldnieuws van de februari-
revolutie van 1848 bereikte Middelburg pas 4
dagen later. De leidinggevende klassen, adel en
gegoede burgerij, namen er kennis van uit de
journeaux d'information, zoals de Middelburg-
sche Courant er een was, en deden verder alsof
er nooit een jaar 1848 had bestaan; op de zelfde
wijze hadden ze trouwens reeds het jaar 1795
genegeerd. Deze adel bestond hoofdzakelijk uit
na 1815 gecreëerde adel, daar de oude families
geheel verdwenen waren, uitgestorven of ge-
emigreerd. In bestuursambten en functies bij
de rechterlijke macht deelde de nieuwe aristo
cratie, tezamen met de gegoede burgerij, de
lakens uit. Aangevuld met enkele families op
Schouwen en enige Vlissingse clans, vormde
zich allengs een groep, die men wel „het hof
van de commissaris" noemde. De namen van
de leden van deze groep vindt men geregeld
terug in de gemeenteraad, in de rechterlijke
macht, en onder de burgemeesters. Om een in
druk te geven van de toestanden omstreeks 1848
in Middelburg: in 1854 brandden voor het eerst
de gaslantaarns van de straatverlichting, nadat
in 1853 de gasfabriek was gesticht. In 1840 was
men begonnen de bolwerken aan te leggen (in
werkverschaffing). De Provinciale Bibliotheek
zou pas in 1859 worden opgericht. In 1846
kreeg Dirk Dronkers reeds een concessie voor
de aanleg van de spoorlijn VlissingenVenlo
Maastricht. Het zou nog 26 jaar duren voordat
deze spoorweg was aangelegd. Middelburg had
toen ongeveer 16000 inwoners. Langzamerhand
had er een zekere democratisering plaats en
kwamen ook leden van de kleine burgerij een
plaats innemen als volksvertegenwoordigers en
in bestuursfuncties. Door de voornoemde hoog
ste standen werden ze echter nooit geaccepteerd
in dien zin, dat ze thuis werden ontvangen. Alle
tot nu toe genoemde groepen hadden één eigen
schap gemeen, nl., dat ze voor het overgrote
deel liberaal waren. Ook de Middelburgsche
Courant, onder redactie van o.a. Abrahams en
Pisuisse, was het liberalisme toegedaan, als re
actie waarop in 1868 de Nieuwe Middelburgsche
Courant werd opgericht, ter verdediging van
meer conservatieve beginselen.
Op de middenstand volgde dan de z.g. werkende
stand. Werklieden op de werf van de Commercie
Compagnie, bij de Ijzergieterij van Boddaert,
bij de Stoomhoutzagerij van Alberts enz. Hoewel
deze mensen leefden op de rand van de armoede
trachtten zij de hogere standen in uiterlijkheden
zoveel mogelijk na te volgen. Op zondagen tooi
den zij zich dan ook met een hoge hoed.
Waren dit nog de geschoolde werklieden, na
hen kwam nog een andere groep, nl. van de
ongeschoolden, de losse werkkrachten. Het was
dr. Samuel Senior Coronel, die in zijn boek
Middelburg voorheen en thans, de aandacht
vestigde op de bijna dierlijke, permanente ar
moede, waarin deze mensen leefden. Dr. Coro
nel was in 1853 benoemd tot stadsgeneesheer
van Middelburg. Men kan hem de pionier van
de sociale geneeskunde noemen, en als vele
pioniers werd hij door zijn tijdgenoten niet
begrepen. Sociale bewogenheid was in die tijd
een onbekend begrip; men was vast overtuigd,
dat deze mensen door eigen schuld aan lager
wal geraakt waren. De namen van de (talrijke)
liefdadige instellingen hebben een patroniseren
de, neerbuigende klank. „Genootschap van moe
derlijke weldadigheid", „Vereniging voor het
bezoeken van armen", „Commissie van Spijs-
uitreiking aan Minvermogenden", enz. In 1865
wordt als reactie hierop opgericht de Werk
mansvereniging, geheel bestuurd door leden van
de werkende stand, en ten doel hebbend de
mondig-wording van deze stand zoveel mo
gelijk te bevorderen. Een van de weinige bron
nen van inkomsten van deze onderste laag der
bevolking was wel het erwten lezen. Woning
toestanden en levensomstandigheden worden
nog heel indringend beschreven in het boekje
van Bimmel en Riemens: Arm Middelburg, hoe
het woont, hoe het leeft, uitgegeven door de
Middelburgse Bestuurdersbond. De „Geerse"-
mentaliteit van de arbeidende stand in het al
gemeen in Zeeland wordt wel geïllustreerd door
het feit, dat bij de Spoorwegstaking in 1903
geen enkele Zeeuwse spoorman heeft gestaakt.
Toch was er wel sprake van vernieuwing. De
leraar Swaving introduceerde de Nieuwe Gids
op de H.B.S. De fiets werd een zich hoe langer
hoe meer manifesterend verkeerselement; fiet
sen leerde men in de fietsschool; gevolg was
o.m., dat de meisjes in het vervolg 's avonds
niet meer begeleid behoefden te worden door
broer, kruier of dienstbode. De geneesheren
Fokker, De Man, Berdenis van Berlekom en
Bolle trachtten op het gebied van verzorging
en verpleging der patiënten van gasthuis en
godshuizen verbeteringen te introduceren. Vaak
moest hiertoe een verbitterde strijd worden ge
voerd tegen de „reglementen".
Omstreeks 1890 begonnen de leerstellingen van
het socialisme zich baan te breken bij de Mid
delburgers. Van der Veer, Jansen, mr. De Witt
Hamer, Wibaut en zijn echtgenote, een der doch
ters van dokter Berdenis van Berlekom, mogen
wel tot de pioniers gerekend worden. Omstreeks
1900 was er een hele groep Middelburgse cul
tuurdragers, die wel is waar niet allen lid waren
van de S.D.A.P., echter toch zeer linkse opvat
tingen hadden en die ook uitdroegen. Men kan
hier weer noemen: Sophie van Slee, Lize van
den Broecke, Henriëtte van der Meij, Matthieu
Ghijsen, enz. We mogen hier ook niet vergeten
Pieter Lodewijk Tak, die als redacteur van de
Middelburgsche Courant zijn linkse sympathie-
29