Lit.: J. van der Baan, 1880. Jacobus van Hertum,
Landbouwcourant 34 121; De vriend van den landman,
1848, 12 519-521.
V. d. P.
HISTORISCHE GEOGRAFIE VAN ZEELAND.
Een aan vele geografische veranderingen
onderhevig gebied als de provincie Zeeland
vormt een dankbaar studieobject voor de
historische geografie. In een steeds wisse
lend spel tussen natuurlijke factoren en an
tropogene invloeden hebben zich hier in de
loop der eeuwen tal van wijzigingen vol
trokken. De zeegaten werden door de agres
sie van de zee verwijd; elders vertoonden
zich verlandingsverschijnselen. Stormvloeden
en overstromingen brachten vaak onheil en
verderf; de kusten werden afgeschuurd en
achteruitgedrongen; duinen waren onderhe
vig aan verstuiving; het zand bedekte en
bedierf het er achter gelegen cultuurland.
Tegen de overstromingsgevaren stelde de
mens zich teweer door het opwerpen van
beschermende dijken, maar reeds vroeg
kwam men in Zeeland het defensieve stadi
um van dijkaanleg te boven. Men ging stel
selmatig nieuw land op de zee veroveren
door inpolderingen. De contouren van eilan
den en kusten veranderden daardoor voort
durend, maar ook doordat de zee bij tijd en
wijle haar rechten hernam en weer land ver
loren deed gaan, soms voor lange tijd.
Behalve stormvloeden vormden ook oever-
afschuivingen en dijkvallen een permanente
bedreiging. Lange tijd kon men niets anders
doen dan inlaagdijken maken en dat bete
kende in de regel het prijsgeven van grotere
of kleinere stukken land aan de golven. Ook
toen men in een later stadium zinkstukken
ging maken en de oevers onder water met
steen ging verdedigen, betekende dit geen
afdoende bescherming.
Tegen de achtergrond van de steeds drei
gende gevaren wisten de Zeeuwen zich toch
een zeer gedifferentieerd bestaan te ver
schaffen. Akkerbouw werd bij voorkeur op
de z.g. stroomruggronden bedreven, vee
teelt in het algemeen op de lager gelegen
gronden met relatief hoge grondwaterstan
den. Venen werden afgegraven en in cultuur
land herschapen, waarbij de winning van
brandstof mede een belangrijke drijfveer
was. Waar de veenlagen bedekt waren met
klei ten gevolge van sedimentatie, die met
de veelvuldige overstromingen gepaard ging,
werden ook deze geëxploiteerd (moernering).
Hierbij stond in de regel het winnen van
zout voorop door het „selbernen". Uit de
verbrande turf werd in zoutketen of zout
ziederijen door indamping het zout gewon
nen, een in Zeeland wijd verspreid bedrijf.
Ook de vele meestoven waren in vroeger
dagen getuigen van een bloeiende tak van
nijverheid. Uit de wortels van de veelvuldig
gekweekte meekrap werd rode verfstof ge
wonnen van diverse tinten en kwaliteiten.
Zout en mede vormden in de middeleeuwen
wel de belangrijkste handelsprodukten van
Zeelands eigen bodem. Dank zij de goede
vaarwateren en de via deze lopende han
delsroutes naar Vlaanderen en Antwerpen,
had Zeeland ook levendig aandeel in de
internationale handel. Wij herinneren hier
slechts aan de wol- en lakenhandel met En
geland en Schotland. De drukke scheep
vaart op de Zeeuwse wateren komt o.m. tot
uitdrukking in de vele tollen die er geheven
werden, waarvan de meest bekende wel de
tol van Yersekeroort is.
De Tachtigjarige oorlog en de val van Ant
werpen (1585) brachten belangrijke wijzigin
gen in het handelspatroon van Zeeland. Men
ging zich toeleggen op de internationale
vrachtvaart en zocht kapitaalbelegging in de
suikercultures langs de kusten van Zuid-Ame-
rika. Dit bracht weer met zich mee dat er in
Zeeland trafiekbedrijven ontstonden, zoals
enkele suikerraffinaderijen in Middelburg.
De visserij vormde vanouds in Zeeland even
eens een niet te verwaarlozen bestaansbron.
Weliswaar gingen de haring- en kabeljauw
vangst in de 17e eeuw achteruit, maar Zie-
rikzee wist zich als belangrijke vissershaven
te handhaven. Op bescheiden schaal werd
door de Zeeuwen ook deelgenomen aan de
walvisvaart.
Geleidelijk verminderde de gedifferentieerd
heid in de bestaanswijzen der Zeeuwse be
volking. Het agrarisch bedrijf ging hoe lan
ger hoe meer overheersen. De uitbreiding
van het areaal cultuurgrond door verdere in
polderingen zal ongetwijfeld daartoe heb
ben bijgedragen. Het Zeeuwse graan en de
meekrap werden in Rotterdam verhandeld.
De nauwe relaties met deze stad leidden er
toe dat Rotterdamse burgers zich ook voor
de landwinning in Zeeland gingen interes
seren. De Wilhelminapolder dankt aan hun
initiatief zijn ontstaan (1809).
Verscheidene aspecten van de historische ge
ografie van Zeeland werden reeds onder
werp van uitvoerige studies. Heel veel de
tailonderzoek zou echter nog nodig zijn om
een enigszins volledig historisch-geografisch
beeld van deze provincie in de loop der
tijden te reconstrueren. Zowel in het natuur
lijk milieu als in de bestaanswijzen der be
volking hebben zich ingrijpende veranderin
gen voltrokken, die niet alleen moeten wor
den geconstateerd, maar die men ook moet
trachten te verklaren. Bevolkingsstructuur, be
volkingsgroei en -afname, immigratie en emi
gratie in verschillende tijden in de afzonder
lijke delen van de provincie zijn studieob
jecten, die a.h.w. nog onontgonnen terrein
vormen.
Go.
HOEK, PAULUS PERONIUS CATO. Giet
hoorn 16.6.1851 - Haarlem 27.2.1914. Predi-
48