lings- en Saneringsfonds voor de Landbouw (O.- en S.fonds) in werking is getreden. Niet zelden vormt de economisch-sociale voor lichter de belangrijkste adviseur bij de be sluitvorming tot in een of andere vorm voort zetten of beëindigen van het bedrijf. v. B. LATIJNSE SCHOLEN. Gedurende kortere of langere tijd hebben in Middelburg, Vlissin- gen, Veere, Arnemuiden, Goes en Zierikzee Latijnse scholen bestaan. Van deze is de La tijnse school te Middelburg de enige, die tot Gymnasium in de zin van de Wet op het Hoger Onderwijs van 1876 werd omgevormd (1879). Steeds heeft het schoolgebouw zich op dezelfde plaats in de Latijnse School straat bevonden. De Latijnse school is voort gekomen uit een z.g. Grote School, een stadsschool, die reeds in 1365 bestond en waar naast elementair onderwijs ook onder richt in Latijn en logica gegeven werd. Van 1607 tot 1619 gaf de later zo vermaarde theoloog Antonius Walaeus aan de Latijnse school les. In 1634 bedroeg het aantal leer lingen 142, een getal, dat noch voor noch na die tijd ooit weer bereikt is. Behalve de rector Johannes Wilmerdonck waren toen vier docenten aan de school verbonden. On der de 18de eeuwse rectoren zijn vooral te noemen Willem Otto Reitz, die Prins Willem IV met Latijnse verzen toesprak, Adriaan Kluit, een bekend mediëvist, en Theodorus van Kooten, die in 1798 onze eerste Agent van Nationale Opvoeding (minister van On derwijs) werd. In de Franse tijd ressorteerde de school, toen Gymnase 11lustre geheten, onder de Univer- sité Impériale te Parijs. Krachtens het Kon. Besluit van 2 aug. 1815 kwam van staatswege een regeling van de Latijnse scholen tot stand, die tot nog toe geheel aan de zorg van de afzonderlijke steden toevertrouwd waren. Nu werd wiskunde als leervak inge voerd, later gevolgd door de moderne talen. De Latijnse school met meer uitgebreid leer plan (Stedelijk Gymnasium geheten) leidde in de 19de eeuw een vrij kwijnend bestaan. Haar laatste rector, tevens eerste rector van het nieuwgevormde Gymnasium, was dr. Hendrik Polman Kruseman. De Latijnse school te Vlissingen nam naast die te Middelburg een eervolle plaats in. Gedurende de 17e eeuw waren hier meest drie docenten werkzaam. De langste tijd werd in een huis aan het Lange Groenewoud lesgegeven. Van de 18de eeuwse rectoren geniet Mattheus Gargon (1708-1728 rector) als schrijver van de „Walchersche Arkadia" nog heden een zekere bekendheid. De laat ste Vlissingse rector was Henricus van Royen (1784-1795). In Veere vinden wij van de Reformatie af tot 1722 Latijnse schoolmeesters genoemd. In 1801 werd de school weer tot leven geroepen dank zij het initiatief en de werkkracht van ds. Jacob Renier, predikant aldaar. Na 1817 verliep de school. In Arnemuiden werd ongeveer tien jaar, na dat deze plaats stedelijke rechten had ont vangen, een Latijnse schoolmeester aange steld (1583). Met het verval van de stad ging de Latijnse school teniet. De Latijnse school in Goes bereikte in het midden van de 17de eeuw, onder de recto ren Abraham Beeckman en Petrus Suren- donck haar hoogtepunt. Nog eens werd in 1835 een rector aangesteld, dr. G. E. J. Everts. Met zijn vertrek in 1849 verdween de school. Als schoolgebouw werd in de laatste perio de het vroegere Schuttershof gebruikt. Op de Latijnse school te Zierikzee leerde Jacob Cats zijn Latijn. In de 19de eeuw werd het onderwijs door twee docenten gegeven, onder wie enige bekende figuren waren (o.a. J. A. Schneither en Chr. W. Volcke). De laat ste rector was dr. H. M. de Bruyn de Neve Moll. De school werd in 1880 opgeheven. In Tholen en Brouwershaven is slechts inci denteel onderricht in Latijn gegeven, en Oost burg heeft alleen pro memorie in 1816 op de lijst van Latijnse scholen gestaan. Lit.: H. W. Fortgens, 1944-1955. De Latijnse scholen resp. te Veere, Arnemuiden, Vlissingen, Oostburg Goes, Zierikzee, Brouwershaven en tholen. Arch. Z. Gen.; Zeshonderd jaar Stedelijk Gymnasium Middel burg, 1965 (p. 11 en 51). H. W. F. LEMNiUS, LEVINUS. Zierikzee 20.5.1505 - Zierikzee 1.7.1568. Medicus van Europese be tekenis, doordat hij in belangrijke mate er toe bijdroeg het vertrouwen in de medische wetenschap te vernieuwen en te versterken. Hij keerde terug tot de bron van de medi sche wetenschap bij de Grieken, kritiseerde de opvattingen van de Arabieren over ma gische invloeden, en voegde er eigen frisse en oorspronkelijke waarnemingen aan toe, die hem stempelen tot een scherp waarne mer en goed diagnosticus. Hij was één der eerste belangrijke medici in de Nederlanden, en in Europa in zijn tijd, toen bij de Renais sance een nieuwe opbloei van de weten schappen haar eerste begin nam, en toen de vernieuwing der inzichten in bredere kring door de boekdrukkunst bekend en verspreid konden worden. Enerzijds respecteerde hij de vanuit de Oud heid overgeleverde tradities, kende en ver eerde de klassieke literatuur, anderzijds trachtte hij door wetenschappelijke rustige beredenering onjuiste denkbeelden uit een vorig tijdperk ten aanzien van normale le vensprocessen, of ziekten en afwijkingen, uit de weg te ruimen of te corrigeren. Daarbij komt hij met verrassende eigen waarnemingen en modern aandoende denk beelden, o.a. ten aanzien van voeding, le- 58

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1966 | | pagina 22