vensgewoonten, constitutie, hygiëne, besmet
telijke ziekten en geestelijk gestoorden.
Zijn in het Latijn geschreven beschouwingen
hebben een geheel eigen trant.
Soms redeneert hij vanuit een traditionele
opvatting uit voorgaande tijdperken, daarbij
voorzichtig de mogelijkheden van nieuwe in
zichten ontwikkelend, of een eerste start ge
vend aan beginnende wetenschappelijke kri
tiek.
Doordat hij geijkte traditionele opvattingen
als uitgangspunt neemt, lijkt het ons dat hij
verschillende achterlijke denkbeelden heeft
gehad, maar deze tradities waren zó vast
staand in die tijd, dat hij er zich nog niet
aan kon ontworstelen. In vele andere gevallen
neemt hij als uitgangspunt een populair in
zicht, of een uitdrukking of begrip uit de
gewone of plaatselijke omgangstaal, telkens
aangeduid met „vulgo", waardoor zijn be
toogtrant soms een populair-wetenschappe-
lijke indruk maakt. Treffend is de goedmoe
dige humor, waarmee hij zijn verhandelin
gen kruidt, en ook daarnaast de vergelijking,
die hij maakt tussen menselijke eigenschap
pen of ziektehoedanigheden, en gebeurtenis
sen in de natuur in het algemeen, of plaatse
lijk, met name in Zeeland.
Herhaaldelijk citeert hij klassieke auteurs,
om zijn betoog te verduidelijken of min of
meer te illustreren.
Ten aanzien van geesteszieken verkondigde
hij voor zijn tijd nieuwe humane opvattingen,
door deze als zieken tegemoet te treden, en
niet als door boze geesten bezetenen. Hij ver
oordeelde hun eenzame opsluiting, mishan
deling en andere dwangmaatregelen, maar
verkondigde aan de andere kant op het ge
bied van medicamenteuze therapie voor on
ze ogen wonderlijke dingen, hetgeen even
wel ook na hem nog lang voorkomt, door
dat ook deze therapie sterk traditioneel was.
Hij was humanist in dubbele betekenis, nl.
als vereerder en beoefenaar der klassieke
literatuur, èn door zijn vredelievende en ver
draagzame houding ten opzichte van zijn
medemens.
Zijn bekendste boek over de verborgen won
deren der natuur. „De Miraculis Occultis Na
turae" juist een titel voor die tijd werd
vertaald in 4 talen en beleefde verschillende
herdrukken, ook nog na zijn dood. Een
tweede boek De habitu et constitutione cor
poris, quam Graeci krasin, triviales complex-
ionem vocant, eveneens in verschillende ta
len vertaald, handelt behalve over het in zijn
tijd en ook daarna volkomen aanvaarde
axioma van de menging der vier lichaams
vochten, vooral over verschillende typen van
de menselijke constitutie en de afwijking
daarvan, welke typeringen ons nu nog heel
aanvaardbaar aandoen.
Het werk De Astrologia bevat voornamelijk
kritiek op de uit de Arabische wereld mee
gekomen opvattingen van astrologie en chi
romantie, de bepaling van de levensloop der
mensen uit de stand der sterren, en uit de
lijnen in de hand. Hij bepleit o.m. spaar
zaamheid bij het verrichten van aderlatin
gen*, doet deze wanneer hij ze nodig acht,
zonder beïnvloeding van weersgesteldheid,
of van de stand van maan of sterren.
In het boek De termino vitae over de
eindpaal des levens betoogt hij, dat het
levenseinde niet beïnvloed wordt door een
bepaalde stand der sterren, maar eer door
een verstandige levenswijze, welke matig en
gezond moet zijn, en door een vast en rus
tig geloof.
Levinus Lemnius is eer een wegbereider ge
weest, evenals Erasmus, dan onstuimig ver
nieuwer als Luther of Paracelsus. Hij was
geen experimentator; aan de revolutio
naire veranderingen in de medische wereld,
die door Vesalius in de anatomie ontstonden
(1543), heeft hij niet merkbaar actief deel
genomen. Wel doet het feit, dat hij zijn zoon
Willem voor zijn studie naar Italië zond, zijn
belangstelling vermoeden voor de vernieu
wing in de medische basiswetenschap aldaar.
Door zijn originele nieuwe inzichten over
voeding, hygiëne en epidemieën, is hem de
eretitel hygiënist van zijn eeuw gegeven. Hij
kende reeds het begrip resistentie van een
ziekte tegen geneesmiddelen, evenals de ver
minderde resistentie van de bevolking van
een stad of streek, als een epidemie daar
lange tijd niet heeft geheerst.
OVer sexuologie zei hij openhartige, eerbie
dige en verstandige dingen, vnl. in De Mira
culis Occultis Naturae, maar ook, in onze
ogen, wonderlijke dwaasheden, die een ge
volg waren van de sedert eeuwen vaststaan
de tradities, die hij als kind van zijn tijd nog
niet los kon laten.
Naast zijn medische en theologische be
schouwingen hij had naast medische, se
dert zijn jeugd, zeer duidelijke theologische
belangstelling; hij studeerde in Leuven ge
neeskunde èn theologie heeft hij in D.M.
O.N. in d'e uitgave van 1564 een gedeelte De
Zelandiae insulis opgenomen, met een welis
waar nu aanvechtbare, korte topografische
beschrijving van de Zeeuwse eilanden en
wateren, en sprekend over Zierikzee, een be
knopte beschrijving van de belegeringen
door dè Vlamingen van 1302-1304. Deze ver
handeling werd later nog zo verdienstelijk
gevonden dat ze werd opgenomen in Bata
via 111ustrata door P. Scriverius (1609). De
theologische beschouwingen in D.M.O.N.
waren vermoedelijk aanleiding tot het plaat
sen van dit werk op de index van Quiroga
voor Spanje en de Nederlanden, en later op
de Roomse Index Romanus.
Hij was als medicus voorzichtig, rustig, be
zonken, kennende de invloed van een opti
mistische levenshouding op het verloop van
een ziekte, als mens evenwichtig, gelovig,
en bovenal gemoedelijk als een goede
59