Zeeuw. Hoewel getrouw volgeling van de Katholieke kerk, zal hij vermoedelijk tole rant gestaan hebben ten opzichte van de nieuwe inzichten van de kerkhervormers, en negatief tegenover de maatregelen van de Inquisitie, hoewel hij, als Erasmus, afkerig was van het Lutheranisme. Levend in de lóe eeuw, was hij getuige van grote veranderin gen: Renaissance, Humanisme, verspreiding van wetenschappelijke publikaties door de boekdrukkunst, beginnende Kerkhervorming. Plaatselijk was hij getuige van de laatste economische en culturele bloei in de Zuide lijke Nederlanden, waarvan Zierikzee als de noordelijkste uitloper beschouwd kan wor den. In Zeeland, met in die tijd veel dijk doorbraken en overstromingen, oefende hij zijn medische praktijk uit, leefde mee met eenvoudigen en rijken. De scheepvarende bevolking had zijn bijzondere belangstelling; Zierikzee was destijds een belangrijke ha venstad. Hij stond bekend om zijn optimis tische levenshouding, ondanks tegenspoed in eigen gezin, en om zijn volharding en moed tijdens pest-epidemieën. In zijn levensavond is zijn jeugdliefde, de theologie, opnieuw levensdoel geworden: hij werd kanunnik aan de St. Lievens Monster kerk. In die tijd publiceerde hij een werk, dat als een vrucht van zijn biologische èn theologische belangstelling gezien kan wor den, over bijbelse gewassen: Herbarum at- que arborum, quae in Bibliis passim obviae sunt explicatio. Het is als een eerste stan daardwerk op dit gebied te beschouwen. Ook dit boek werd in verschillende talen vertaald. Lit.: J. Fruytier, 1930. Lemnius. Nieuw Ned. Biogr. Woordenboek, 8 1028-1031. v. H. LEVERBOTZIEKTE (dialect: but). Wordt ver- oorzaakt door een platworm uit de orde der Trematoda, de leverbot of Fasciola hepatica. Het volwassen dier wordt circa 30 mm lang, en leeft in de lever en de galgangen van graseters: runderen en schapen. De ge- slachtsprodukten van de leverbot komen met de faeces van de besmette koeien en scha pen in de weilanden. In een vochtige omge ving ontstaat na enige tijd uit de eieren het eerste larvestadium (miracidium), dat een zoetwaterslak, Lymnaea truncatula, infecteert. In de slak metamorfoseert de larve eerst tot sporocyst, daarna tot redie, en tenslotte tot cercarie. De cercariën komen in groot aantal vrij uit de slak, en zetten zich vast op plan tenstengels. Zij kapselen zich in tot een rust- stadium, de metacercariën. Deze laatste worden door het vee met de planten opge geten en belanden in de lever van de gast heer. De besmette dieren gaan minder eten, vermageren, de melkgift daalt en de wol vermindert in kwaliteit. Van geslacht vee wordt de lever afgekeurd voor consumptie. Bestrijding van leverbotziekte is uiterst moei lijk. Van veel belang is een goede ontwate ring van de weilanden, zodat geen slakken kunnen optreden in greppels of poelen. In Zeeland komt de ziekte het meest voor in laagliggende weilanden. Lit.: W. Kruyt, 1965. Distomatose en de biologie van de leverbot. Vakbl. v. Biol. 45 201-211, fig. 1-9; N. L. Wibaut-lsebree Moens M. van Eyk, 1944. Onderzoek naar de ontwikkeling van de Leverbot, de verspreiding van de leverbotziekte bij schapen en hare bestrijding. Meded. Veeartsenijk. Dienst, jan. 1944, 44 pp., 5 pl. v. B. J. LOODSDIENST (zie scheepvaartgeschiedenis). LUYSTER, JANNES VAN DE. Cadzand 12.3. 1789 - Zeeland Mich. 19.3.1862. Landbou wer. Hij sloot zich in 1834 aan bij de Afscheiding en werd tot ouderling geko zen. Omdat in zijn schuur herhaalde malen samenkomsten plaats vonden, werd hij tel kens weer beboet. Gegrepen door de oproep van de afgescheiden predikanten A. Brum- melkamp en A. C. van Raalte, besloot hij op 1 januari 1847 koers te zetten naar Amerika. Hij drong er op aan dat men dit gezamen lijk zou doen. Door de gestichte emigranten gemeente werd hij tot ouderling gekozen. Voor 66.000,verkocht hij zijn boerderij. Met een gedeelte van dit geld bekostigde hij de overtocht van 10 gezinnen, tezamen 70 personen. Hij had de leiding op een van de drie schepen waarmee de emigranten uit Zuid-Beveland de overtocht waagden. Bij de stichting van Zeeland Mich, was hij een van de leidinggevende figuren. Gedurende 44 jaren aan één stuk is hij ouderling geweest, eerst in de Hervormde Kerk, later in die van de Afgescheidenen. Lit.: H. S. Lucas, 1955. Dutch immigrant memoirs and related writings. Assen (2 din.). H. MAN, JOHANNES GOVERTUS DE. Middel- burg 2.5.1850 - Middelburg 19.1.1930, zoon van dr. J. C. de Man, studeerde 1868 - 1873 te Leiden, promoveerde in 1873 tot doctor in de wis- en natuurkunde. Van 1872 tot 1883 was hij eerst assistent, later conservator voor de ongewervelde dieren aan 's Rijks Museum van Nat. Hist, te Leiden. Hierna vestigde hij zich eerst te Middelburg, in 1893 te Yerseke, waar hij tot kort voor zijn dood woonde. Hij had zich gespecialiseerd in het taxonomisch onderzoek van twee diergroe- pen, de Kreeftachtigen (Crustacea) en de Ronde Wormen (Nematoda), en zich lang zamerhand in beide groepen een wereld faam verworven. De Kreeftachtigen werden hem uit alle windstreken ter bewerking toe gezonden, de Nematoden verzamelde hij meestal zelf, vooral nabij Yerseke. Over de ze en enige andere onderzoekingen publi- 60

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1966 | | pagina 24