soms meer dan 40 m NAP), die in eerste instantie opgevuld werden met zand (oud wadzand). Bij periodieke stilstanden of re gressies in de zeespiegelbeweging werd klei afgezet waarop onder gunstige omstandig heden veen kon ontstaan. Dit laatste is voor al het geval geweest omstreeks 4300 j. ge leden, dus tijdens het laat-Subboreaal. Hierdoor ontstond het z.g. oppervlakteveen. In vele gevallen groeide dit door tot in de romeinse tijd 200 j. n. Chr.) en op een enkele plaats (bv. Land van Saeftinge) zelfs tot ca. 700 j. n. Chr. In het algemeen is de bovenkant van het oppervlakteveen door post-romeinse transgressies sterk aangetast. In het zuidelijk deel van Zeeland (Zeeuwsch- Vlaanderen) komen het basisveen en het oppervlakteveen samen en wigt het veen- pakket uit tegen het aan de oppervlakte ko mende Pleistoceen. Een en ander is verdui delijkt in voorgaande figuur, die uiteraard sterk is geschematiseerd. In het veenpakket kunnen plaatselijk marie ne inschakelingen voorkomen, die met de af zettingen boven het oppervlakteveen gere kend worden tot de z.g. Duinkerke-afzettin- gen. De oudste Duinkerke-transgressie de z.g. „Cardium-transgressie" Duinkerke 0) werd in Zeeland nergens aangetroffen. Daar entegen is wel de pre-romeinse transgressie Duinkerke I) bekend op Walcheren, Schouwen en mogelijk ook op Tholen. In de post-romeinse tijd, na ca. 250 j. n. Chr., zijn drie transgressieperioden in de Duinker- ke-afzettingen te onderscheiden nl. de Duin kerke ll-transgressie (bv. in Zeeuwsch-Vlaan- deren, Walcheren en Schouwen) die in tijd ligt tussen ca. 250-800 j. n. Chr., de Duinkerke lila-transgressie van ca. 1000-1300 j. n. Chr. en de Duinkerke lllb-transgressie van 1300- heden. Hiermede is het totaal van de geologische opbouw tot op heden beschreven. v. R. OOSTERSCHELDEBRUG. Brug die Noord-Be veland met Schouwen-Duiveland verbindt. Lang bijna 5 km en rustend op 54 pijlers. Breed 11.85 m, waarvan 7.60 m voor rijdek en 2.75 m voor het rijwielpad. Overspannin gen zijn 95 m lang. Bij Schouwen-Duiveland bevindt zich in de brug een beweegbaar ge deelte met doorvaartwijdte van 40 m. VerkeerseconomischDe langste brug van Europa, de Oosterscheldebrug (1965), maakt geen deel uit van de Deltawerken. Zonder de totstandkoming van de Grevelingendam (1965) en van de Haringvlietbrug (1964) zou den de Staten van Zeeland in 1962 echter niet hebben besloten deel te nemen in het oprichten van de N.V. Provinciale Zeeuwse Brug Maatschappij. De N.V., met de provin cie als aandeelhouder, kreeg tot taak „het bouwen, in stand houden en exploiteren van een brug over de Oosterschelde Aan het besluit van de Staten een brug te doen bouwen is het een en ander vooraf gegaan. In Economisch-Statistische Berichten van 27-10-1954 pleitte drs. M. C. Verburg, directeur van het E.T.I. voor Zeeland voor de aanleg van een dam van Noord-Beveland naar Zierikzee. In hetzelfde blad pleitte de zelfde schrijver op 19-2-1958 voor een snelle totstandkoming van de Haringvlietbrug. Rijkswaterstaat en E.T.I. voor Zeeland stelden in 1961 beide een prognose op voor het verkeer over een brug over de Oosterschel de. Bij de beslissing tot de bouw van de brug werd tenslotte uitgegaan van de prognose van Rijkswaterstaat: prognose Rijks waterstaat E.T.I. I960 1.500 2.300 voertuigen per dag 1965 2.200 3.350 voertuigen per dag 1970 3.000 4.600 voertuigen per dag Opmerkelijk is dat beide voorspellers veron derstelden dat tolheffing een rem van 15% op het potentiële verkeer zou betekenen, on afhankelijk van de vraag op welke hoogte de toltarieven zouden worden vastgesteld. Voor de Oosterscheldebrug geldt: Een tol- brug of geen brug. Afgezien van andere dan brug-financiële aspecten kan worden gesteld dat het er om gaat een zo hoog mogelijke opbrengst van de tolheffing te bereiken. Bij zeer hoge toltarieven zal de verkeersinten siteit zo gering zijn o.a. omdat veel ver keer van Middelburg e.o. naar richting Rot terdam via de Moerdijkbrug 30 km „om" zal blijven rijden dat het produkt van deze twee elementen laag zal zijn. Bij zeer lage tarieven zal de verkeersintensiteit weliswaar hoog zijn maar het produkt ook weer laag. De toltarieven van de Haringvlietbrug spelen vanzelfsprekend een rol. De huidige tarieven zijn: Haringvl. Oostersch. brug brug kleine voertuigen op 2 of 3 wielen 0,50 1, personenauto's 2,50 2,50 vrachtauto's met 2 assen 3,50 4,50 vrachtauto's met meer dan 2 assen 5,6, Lagere tarieven voor het verkeer dat beide bruggen passeert zouden waarschijnlijk een hogere opbrengst opleveren. Het is te hopen, o.a. voor de financiële positie van de Oos terscheldebrug, dat het Rijk spoedig de Ha ringvlietbrug zal overnemen, wat het ver dwijnen van de tolheffing zou betekenen. Nog beter zou het zijn indien het Rijk beide bruggen zou overnemen. De rentabiliteit van de Oosterscheldebrug hangt vanzelfsprekend ook af van de kwali teit van de aansluitende wegen. Het grootste knelpunt is de situatie bij Heinenoord, waar de weg door het dorp voert en over de 69

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1966 | | pagina 33