Bedrijfsklasse
Aardewerk, glas, kalk en stenen
Drukkerijen en uitgeversbedrijven
Medische en gezondheidsdiensten
Schoeisel- en kledingindustrie
Hout- en meubelindustrie
Olie- en zoutwinning, veenderijen, delverijen
van zand e.d
Dranken en tabaksprodukten
Vermakelijkheidsinstellingen
Leder- en rubbernijverheid
De resultaten van andere bedrijfsklassen zijn
nog niet bekend.
De bruto toegevoegde waarde is de optel
som van afschrijvingen, indirecte belastingen,
lonen en salarissen, werkgeversbijdragen
voor sociale verzekering en overige inko
mens (winsten, interest, enz.).
Het opstellen van regionale jaarrekeningen
voor 1960 wordt verricht door het C.B.S. Het
is een initiatief van de Ec. Techn. Instituten
in Nederland.
v. d. Z.
ROMEINSE TIJD. Het begin van de Romeinse
cultuurperiode in onze streken wordt op his
torische gronden gesteld in het jaar 57 v.
Chr. (het tweede jaar van het stadhouder
schap van Caesar in Gallië), toen de autoch
tone bevolking van ons land mogelijk voor
het eerst in contact is gekomen met de Ro
meinse militairen. De vroegste vondsten van
Romeinse oorsprong in Nederland dateren
echter niet uit de tijd van de veroverings
tochten van Julius Caesar, maar stammen
uit de regeringsperiode van keizer Augustus
(27 v. Chr.14 n. Chr.). Om praktische rede
nen laten we de Romeinse tijd of periode
voor ons land dan ook aanvangen in de
Augusteïsche tijd. De cultuurperiode daaraan
voorafgaande, heet Ijzertijd (zie Ijzertijd).
Afhankelijk van de mate van „romanisatie"
zetten allerlei cultuurverschijnselen uit de
Ijzertijd zich voort in de Romeinse tijd. We
spreken echter liever niet van Romeinse
Ijzertijd, maar vanaf Augustus te rekenen
kortweg van „Romeinse tijd". Zo ook in de
provincie Zeeland, waar de vroegste vondst
van Romeinse herkomst munten buiten be
schouwing gelaten dateert uit omstreeks
70 n. Chr. (een scherf van Romeinse terra
sigillata, gevonden te Koudekerke; zie ook
Romeins aardewerk terra sigillata). In het be
gin van onze jaartelling (dus in de Romeinse
tijd in absolute zin) was het kustgebied van
Zeeland reeds op tal van plaatsen bewoond,
maar van enige Romeinse invloed was toen
nog geen sprake (zie ook Ijzertijd).
Het einde van de Romeinse tijd in Nederland
wordt bepaald door de winter van 406/407
toen vrije Germanen de Romeinse rijksgrens
(Limes) definitief doorbraken.
Totale pro-
Bruto toege
Bruto
duktiewaarde
voegde waarde
loonsom
(ïn miljoenen guldens)
26,9
11,6
6,9
20,1
7,7
4,2
17,8
13,9
5,2
15,2
7,5
3,5
11,3
4,8
2,3
4,6
3,7
1,2
3,2
1,6
1,0
2,0
1,7
0,7
1,3
0,5
0,3
In hoeverre het tegenwoordige Zeeland in
de Romeinse tijd van strategische of andere
betekenis was, valt nog niet met zekerheid
te zeggen. In 43 n. Chr. deden troepen van
Claudius hun eerste invallen in Britannië; de
monding van de Oude Rijn fungeerde als
belangrijke uitvalsbasis (o.a. het castellum
Valkenburg in Zuid-Holland). Aangezien
geen enkele vondst uit de tijd van Claudius-
Nero uit Zeeland bekend is, mogen we wel
de conclusie trekken dat het uiterste zuid
westen van ons land toen nog geen militaire
betekenis had en waarschijnlijk zelfs nog
niet eens bezet was. In een later stadium
uit bodemvondsten te oordelen, voornamelijk
in de tweede en de derde eeuw zijn langs
de Zeeuwse kust enige belangrijke „steun
punten" ontstaan, t.w. Domburg op Walche
ren, aan de monding van de vroegere Schel
de, en Aardenburg in westelijk Zeeuwsch-
Vlaanderen, dat langs een met de zee in
verbinding staand riviertje was gelegen. Bo
vendien lag er op het tegenwoordige Goede
reede, bij Ouddorp, een belangrijke mo
gelijk militaire nederzetting. Van Dom
burg uit stak men waarschijnlijk over naar
Britannië, hetgeen is af te leiden uit een
inscriptie op één van de te Domburg, in een
Romeins heiligdom gevonden geloftestenen,
welke in vertaling luidt: „Ten opzichte van
de godin Nehalennia is wegens de behouden
overkomst van zijn koopwaar M(arcus) Se
cundums) Silvanus, handelaar in aardewerk
op Britannië, zijn gelofte nagekomen, gaar
ne en met reden" (zie ook Nehalennia).
Voorts zijn op het strand van Walcheren
twee Romeinse dakpannen aangespoeld, die
het stempel dragen van de C(lassis) G(erma-
nica) P(ia) F(idelis) (de aanhankelijke en ge
trouwe vloot van Germanië). Bodemkundige
gegevens wijzen er op dat bij Domburg een
open verbinding naar zee besfond (zie Duin.
kerke-l-transgressie). Een dergelijke rivier
monding is ook aangetoond tussen Schou
wen en Goedereede. Het Zeeuws-Vlaamse
Aardenburg is in de Romeinse tijd mogelijk
nog belangrijker geweest dan Domburg, ge
zien de uitgestrekte cultuurlagen voor het
merendeel daterende uit de periode tussen
170 en 270 n. Chr. die er voorkomen. Even
als het Belgische Oudenburg heeft Aarden-
73