oordeeld. Waar hij optrad trok hij volle za len; hij had een krachtig stemgeluid, sprak met een voor een Nederlands spreker onge wone gloed en was in het debat slagvaar dig. „De Toekomst" werd onmiddellijk de schrik der burgerij, wat het debiet van het blad, dat zich al spoedig uitsluitend tot Zee land bepaalde, ten goede kwam. Toen hij zijn straffen had uitgezeten bleek hij een aanhanger te zijn geworden van de weer loosheidsideeën van Tolstoj, die omstreeks deze zelfde tijd vooral onder een aantal jonge Friese vrijzinnige predikanten ingang begonnen te krijgen. Dit bracht hem ertoe in 1896 op principiële gronden schuttersdiensten te weigeren. In een brief aan de comman dant der dienstdoende schutterij in Middel burg, Herman Snijders, gaf hij van dit be sluit kennis. Deze dienstweigering schijnt niet tot een gerechtelijke vervolging te hebben geleid. Niettemin verwekte deze spectaculai re daad van de eerste daadwerkelijke Tol- stojaan in Nederland nog al wat opzien. Ze kwam zelfs Tolstoj ter ore, die hem een brief schreef die in vertaling in druk verscheen onder de titel Het einde is nabij! (Middel- burgsche schuttersquaestie) (Delft, 1897). Daarin vindt men ook de brief aan Herman Snijders. Van der Veer verhuisde kort na zijn geruchtmakende daad naar Haarlem en ver trok in 1898 voorgoed naar Engeland, waar hij contact zocht met verbannen Russische en Engelse Tolsfojanen. Enkele jaren later brak hij volkomen zowel met zijn anarchistische als zijn Tolstojaanse denkbeelden en sloot zich aan bij de sociaal-democratie. In 1916 werd hij Engels staatsburger. Al in 1903 was hij Engels correspondent van De Telegraaf geworden. In de verkiezingsstrijd van 1918 trad hij op als propagandist voor de conser vatieve Lloyd George. Op 12 juli 1895 was hij in Middelburg getrouwd met Amalie Emilie Auguste Stollberg, afkomstig uit Maag denburg. Dit huwelijk, dat kinderloos bleef, werd in 1922 door echtscheiding ontbonden. Tijdgenoten slaan zijn intelligentie niet hoog aan en beschrijven hem als een bijzonder onaangenaam, zelfs ais een niet volkomen toerekenbaar mens. „De vervelendste, onuit- staanbaarste dweeper, dien ik, in den loop van plus minus 70 jaar journalistieke werk zaamheid, heb ontmoet", noemde Alexander Cohen hem in een brief. Hij heeft een aantal brochures en tijdschriftenartikelen geschre ven, die echter alle vóór of na zijn Middel burgse tijd vallen. Lit.: R. Jans, 1952. Tolstoj in Nederland. Bussum, p. 77-78, 83-85, 90, 91, 95, 101, 160; Mededelingenblad van de Sociaal historische studiekring, nr. 14, 1958, p. 3-8 (met uitvoerige literatuuropgave); Who was who? (1916- 1928) (London, 1929), p. 1066; Een niet voltooide auto biografie is hoogstwaarschijnlijk verloren gegaan. Een portret vindt men in Morgenrood, Zondagsblad voor de lezers van Recht voor Allen, N.S., 3, 1895, 12 januari. M. VEREN. Daar Zeeland vroeger uit vele eilan den bestond, moest veel verkeer per schip plaatsvinden. De veerboot bracht personen en goederen van het ene eiland naar het andere en naar het vaste land. Krachtens een wet van keizer Frederik Barbarossa van 1158, de zgn. Constitutio de regalibus, be hoort het recht van veer tot de rechten van de vorst (bedoeld zijn vermoedelijk de over zetveren). De graven en hertogen in het Duit se keizerrijk werden na verloop van tijd de erfelijke souvereinen in hun gebied en ver wierven aldus de regalen, welke zij op hun beurt aan anderen in leen konden geven. De heer van een heerlijkheid, ook wel am bachtsheer genoemd, kon als afgeleid regaal o.m. het recht van veer bezitten. Bij belening met een heerlijkheid behoefden niet alle am bachtsgevolgen te worden opgesomd. Bij een aanvulling van 1515 van de keur van Zee land van 1495 werd o.m. bepaald welke rechten verbonden zijn aan de ambachts- heerlijkheden in Zeeland, o.m. veren, zodat deze rechten bekend waren, ook wanneer de leenakte daarvan geen specificatie gaf. De in deze provincie gevonden overzetveren laten zich als volgt indelen: I. gebleven bij de grafelijkheid, a. door de rentmeester van de graaf verpacht (zie opbrengst in domeinre keningen) bijv. de veren vanuit Drei- schor (1527-1705) naar Schouwen, Zie- rikzee, Duiveland en Goeree-Over- flakkee: veer van lersikeroord-Ber- gen op Zoom in de 14de eeuw en eind 15de eeuw-1530; veer Reimers- waal op Tholen in de 16de eeuw aan de graaf gekomen; b. vanwege de graaf in gebruik gege ven voor hef leven bijv. veer 's-Gra- venpolder-Borssele in 1416; te lersi- keroord in 1452; Stavenisse-Zierikzee- Duiveland (1376). c. tot wederopzegging vanwege de graaf in gebruik gegeven; vooral in de 14de eeuw. Brouwershaven-Zierik- zee, Schouwen-Dreischor; Middelburg- Anfwerpen en naar Zierikzee; Vlis- singen-Vlaanderen. II. heerlijkheidsgevolg, d.w.z. begrepen in een leen. Hiervan vele gevallen bekend. De ambachtsgerechtigden verpachtten veelal deze veren. III. door de graaf apart in leen uitgegeven, dus zonder het ambacht, bijv. a. veer heen en terug: Duiveland-St. Maartensdijk-Scherpenisse (1360); b. belening van het veer bijv. Reimers- waal naar land van Tholen, 15de eeuw. IV. in bezit van steden, bijv. Reimerswaal verkreeg het veer op Bergen op Zoom door afstand van de gerechtigde (1446). Sinds de 17e eeuw werden wel onder het veerrecht mede begrepen de beurt- en wa- 79

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1966 | | pagina 43