genveren. Bij de beurtvaart worden twee plaatsen op vrij grote afstand van elkaar gelegen over water verbonden. De schippers varen om de beurt en delen de opbrengst. Bijv. veie beurtveren vanuit Goes, Middel burg, Zierikzee en ook kleinere plaatsen als Stavenisse, St. Annaland en Waarde naar Dordrecht, Rotterdam, Den Haag etc. In de 19de en 20ste eeuw wilde de overheid i.e. de provincie meer zeggenschap en con trole op de veren verwerven, waarom enige veren van de ambachtsgerechtigden zijn ge kocht als Kamperland-Veere, Kortgene-Wol- phaartsdijk v.v., Kats-land van Goes en Go- rishoek-Yersekendam VEERDIENSTEN WESTERSCHELDE. Was het veer van Vlissingen op Vlaanderen (Sluis) in de 14de eeuw door de graaf in gebruik ge geven en toen bij niet behoorlijke bediening aan een ander gegeven, zodat kan worden aangenomen, dat in die eeuw van een min of meer geregeld overzetten sprake was, in later tijd in 1420 gaf de toenmalige heer van Vlissingen, Lodewijk bastaard van Beieren, dit recht als een aalmoes aan het Dominica ner klooster te 's-Gravenhage. Dit recht heeft genoemd klooster verkocht in 1456 aan de toenmalige heer van Vlissingen voor £.10 per jaar. De gerechtigde inde de veer- of hoofdtol tot 1582. Van een geregelde dienst op Vlaanderen is echter geen sprake. Zulk een dienst wordt pas in 1712 in een ordon nantie van de steden Vlissingen en Sluis ge reglementeerd. Tot 1828 werd de dienst Vlis singen- Breskens onderhouden door particu liere schippers met zgn. steigerschuiten. Sinds laatstgenoemd jaar voer de stoomboot „de Schelde", geëxploiteerd door particulieren met subsidie van rijk, provincie en de steden Middelburg en Vlissingen, onder toezicht vanwege het provinciaal bestuur. De oude steigerschuiten blijven nog als reserve dienst doen. In 1866 besluiten de Provinciale staten tot voortzetting van de stoombootdienst op de Westerschelde bij Vlissingen vanwege de provincie (besl. 1.3.1866 no. 6). De provincie verzorgde sedertdien ook een veerdienst tus sen Terneuzen Hoedekenskerke en Hans- weert. Het veer Walsoorden-Hansweert werd sinds 1866 eveneens door de provincie ver zorgd. In 1879 ging dit laatste veer in par ticuliere handen over totdat de provincie de exploitatie weer overnam in 1904. In 1866 bestonden in Zeeland 53 veerdiensten, de meeste met een hoogaars en roeiboten, als mede de stoombootdiensten van Middelburg naar Bergen op Zoom en van Vlissingen op Zeeuwsch-Vlaanderen. VEERDIENSTEN OOSTERSCHELDE. Veer dienst Colijnsplaat-Zierikzee 1599-1960. D. Dronkers verkreeg in 1852 subsidie van de Staten t.b.v. een stoombootdienst tussen Mid delburg en Bergen op Zoom. Sinds 1864 ex ploiteerde de Spoorboot Maatschappij van Middelburg, in 1871 omgezet tot Zeeuwsche Spoorboot Maatschappij, een dienst van Middelburg langs Wolphaartsdijk, Korfgene, Katse veer, Wemeldinge, Yerseke, Goris- hoek en Tholen naar Bergen op Zoom. Sinds 1866 werd gevaren op Zierikzee en tus sen Zierikzee en Tholen. Na de aanleg van de spoorlijn Bergen op Zoom-Goes kregen passagiers uit Zierikzee gelegenheid te Katse veer en bij de steiger te Wolphaartsdijk over te stappen op een diligence of omni bus, die reed op het spoorstation te Goes, waarvoor de stoombootdienst extra subsidie ontving (1868). De prov. staten besloten op 15 juli 1910 no. 18 de dienst op de Ooster- schelde met ingang van 1 januari 1912 van wege de provincie te doen geschieden, toen de concessionaris, de Zeeuwsche Spoorboot Maatschappij, besloten had tot liquidatie over te gaan. Naar aanleiding van klachten over de veer dienst kocht de provincie in 1912 het recht van veer van Wolphaartsdijk op Kortgene voor 9.000,en huurde zij van de am bachtsgerechtigden van Kortgene het recht van veer vandaar op Wolphaartsdijk voor 25 jaren ingaande 1915. De provincie sloot een contract met in deze plaatsen wonende veer schippers. In 1939 kocht de provincie het recht van veer van Kortgene op Wolphaarts dijk. De verbinding tussen de eilanden Walcheren en Noord-Beveland liep over Veere-Kamper- land. Eind 1922 kocht de provincie het recht op het veer van Kamperland op Veere van de ambachtsgerechtigden van Kamperland. Zij verkreeg in het volgend jaar het veer van Veere op Kamperland in onderhoud en be heer voor 30 jaren tegen uitkering door de provincie aan het rijk van 225,per jaar. Tengevolge van de afsluiting van de Zand- kreek vervielen de veren Kortgene-Wol- phaartsdijk en Kats-Katse veer (1960). De af sluiting van het Veerse gat betekende in 1961 het einde van het veer Veere-Kamperland. De opening van de Oosterscheldebrug op 15 dec. 1965 betekende het einde van het veer Kats-Zierikzee. Het reglement op de overzetveren in Zee land, vastgesteld door de Prov. Staten op 6 juli 1837, goedgekeurd bij K.B. van 1 sept. 1837 stelde regels voor de veren (herhaalde lijk herzien). De Verenwet van 5 juli 1921 (Stb. no. 838) geeft voorschriften betr. over zetveren en veerrechten. Art. 12. „het veer- recht gaat teniet door feitelijke verlating van het veer door de gerechtigde gedurende één jaar". D.w.z. ambachtsgerechtigden, die tot nu toe geen veerrechten hebben uitgeoefend, hebben deze rechten verloren. Lit.: De rekeningen der grafelijkheid van Zeeland, uit- geg. door H. G. Hamaker. 2 dln. Utrecht, 1879-1880; De rekeningen der graven en gravinnen uit het Hene- gouwsche Huis, uitgeg. door H. J. Smit. 3 dln. Amster dam 1924, Utrecht, 1929 en 1939; H. J. G. Hartman, 80

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1966 | | pagina 44