Koophandel, vrachtvaart en visserij waren de voornaamste bestaansmogelijkheden in de 17e en 18e eeuw. Van 1660 tot het midden van de 18e eeuw vaart op IJsland. De eco nomische achteruitgang begon ca. 1750. Hef tige volksoproeren in 1672, 1747 en 1787, die grotendeels werden veroorzaakt door de macht van de regenten en hun tegen het Huis van Oranje gerichte gezindheid. De 19e eeuw was een periode van armoede, waarin o.m. door het aankopen van een vis sersvloot (in 1818) werd getracht de bevol king meer werkmogelijkheid te verschaffen (2 ton hieraan besteed uit het legaat van Pieter Mogge). Deze poging had geen suc ces. Het laatste schip verging in 1836. De meekrapteelt en -handel begonnen na 1870 te verlopen door de vervanging van mee krap door alizarine (synthetisch). Reeds in 1845 waren alle wettelijke bepalingen ter be scherming van dit produkt vervallen. De plaatselijke nijverheid bestond uit enige mee- krapstoven, sigarenfabriekjes, scheepswer ven, een katoenweverij, zoutziederij, enz. Gas sedert 1857, telegraaf 1860, stoomtram verbinding met Zijpe 1900, telefoon 1906, wa terleiding en elektriciteit 1930, aardgas 19... Door de aanleg van de Grevelingendam (Deltawerken) en de bouw van de Ooster- scheldebrug werd het eiland in 1965 direct verbonden met Zuid-Holland en Midden-Zee land, hetgeen voor Zz., dat sedert 1959 ont wikkelingskern in probleemgebied Zeeland werd, nieuwe mogelijkheden schiep. Voorn, industrieën: Delta Elektronika N.V. (elektr. app.), Handelsond. W. Hagen (elektr. app.), Smit Bolnes N.V. (motoren), Superdam (kleding) en Kon. Zeelandia N V. (bakkerij- grondst.). Voorn, monumenten: Noordhavenpoort (ca. 1500), bestaande uit een buiten- en een bin nenpoort; het stadsfront heeft een Renais sance gevel van bergsteen (1559). Zuidha venpoort (14e eeuw, verbouwd 1774) met ca rillon van Peter van den Ghein (1550-1554). Nobelpoort (14e eeuw). Blauwe Bolwerk (1621), fortificatie ter bescherming van de toegang van de Nieuwe Haven; hierop staat de molen De Haas (1727). St. Lievens Mon stertoren (1454-ca. 1530), ontwerp Ant. Kel dermans. Slechts twee geledingen zijn vol tooid. Tijdens Wereldoorlog II door beschie tingen beschadigd. Grote of Nieuwe Kerk (1848), gebouwd in neo-klassieke stijl t.p.v. de in 1832 verbrande St. Lievens Monster- kerk. Architect Pieter Huysers. Kleine of Gasthuiskerk. Kapel van het voorm. St. Elisa- bethsgasthuis (14e eeuw). In 1651 is vóór de ze kapel een Beurs gebouwd met daar boven de kerkgalerij. Lutherse kerk (vergroot 1755). Restant van het oude Hof van Ravestein, waar in de 15e eeuw de heren van Kleef woonden. Stadhuis. Het linkerdeel van het gebouw, waarop de toren staat, was oor spronkelijk een vleeshal uit de 14e eeuw. In de jaren 1550-1554 is het oude stadhuis ver groot in Vlaamse stijl en werd tevens de to ren bekroond. Renaissance gevel van berg steen, versierd met de borstbeelden van Karei V en Philips II, alsmede fraai gesmede muurankers. Op de torenspits een verguld koperen beeld van Neptunus (symbool van de oude koopvaardijvaart), dat als windwijzer en bliksemafleider dienst doet. Het carillon is in Engeland gegoten (1927). De toren en voorgevel van het gebouw zijn geheel ge restaureerd in de jaren 1962-1965. Interieur: Op de eerste etage zijn bijna alle vertrekken aan de straatzijde in de jaren 1775-1779 ge moderniseerd (fraai stuc- en houtsnijwerk, Lod.-XV). In de burgemeesterskamer (1661) een fraaie schouw met wapens. De tweede etage is ingericht als gemeentemuseum. De Schutterszaal aldaar heeft een merkwaardi ge open eiken bekapping (midden 16e eeuw). Gravensteen (1524-1526), Mol; oude gevan genis met bergstenen gevel, ontwerp mr. Her man van Acker uit Antwerpen. Vismarkt (1804), St. Domusstraat; galerij op hardste nen kolommen met Toscaanse kapitelen en afsluithekken. De woningen behoorden oor spronkelijk tot het uit de middeleeuwen da terende St. Jacobsgasthuis voor schippers- weduwen. Tempelierenhuis of huis Den Haene (15e eeuw), Meelstraat. Een der oudste ste nen woonhuizen van ons land met Gotische gevel (vervallen). Korenmolen De Hoop (1850), Lange Nobelstraat. De Monumenten lijst van Zz. bevat 559 beschrijvingen. Lit.: A. J. v. d. Aa, 1851. Aardrijksk. woordenboek. Gorinchem, 13 179-226; W. Bezemer en A. S. de Blécourt, 1908. Rechtsbronnen van Zierikzee. 's-Graven- hage; O. Groeneyk ,1821. Kronyk van Zierikzee. Zie rikzee; J. de Kanter Pz., 1795. Chronyk van Zierikzee. Zierikzee (2e ui tgJ. C. Overvoorde, 1921. Korte be schrijving van de monumenten te Zierikzee. Oudheidk. Jaarbk.; J. Pot, 1931. Het beleg van Zierikzee. Mid delburg. Diss.; N. v. d. Schatte, 1751. Beschrijving dei- stad Zierikzee. In: Tegenw. Staat van Zeeland. Am sterdam, 9 243-435; P. D. de Vos, 1931. De vroedschap van Zierikzee. Middelburg; ld., 1921. Een blik op het ontstaan en de verdere ontwikkeling van Zierikzee. Oudheidk. Jaarbk.; ld., 1932. Zierikzee vóór 100 jaar. Zierikzee; J. J. Westendorp Boerma, 1946. De hist, schoonheid van Zieriksee. Amsterdam; ld., 1956. De steden van Schouwen, Middelburg (overdr. Arch. Z. Gen.). P. ZOUTVEGETATIE. Een zoutvegetatie is in Nederland een samenleving van zoutplanten of halophyten (Phanerogamae), die in met zeewater doordrenkte bodem kunnen groei en. Hieronder zijn dus niet begrepen wieren of algen* en andere lagere plantaardige organismen. Behalve door een groot osmo- reguiatorisch vermogen zijn de halophyten aan het leven in zilte bodems aangepast door (1) een electief vermogen van de wor tels t.a.v. de opname van bodemzouten, bijv. kweldergras Puccinellia maritima), (2) excretie van de opgenomen zouten door bla den en stengels, bijv. Engels slijkgras Spar- 88

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1966 | | pagina 52