Zeeuwse kroniek M. P. de Bruin Geloof en volksleven Aan het thema geloof en volksleven was de volks- kundedag van 16 oktober 1965 gewijd. Dr. P. J. Meer- tens behandelde het onderwerp als historisch verschijn sel, terwijl dr. H. A. Sillevis het van psychologisch standpunt benaderde. De teksten van de voordrachten werden gepubliceerd in het maartnummer 1966 van ,,Neerlands volksleven". Wie Meertens kent, zal het niet verwonderen dat hij, evenals dit in zijn dissertatie uitvoerig is gedaan, aandacht besteedt aan het piëtisme, dat in Zeeland zo'n belangrijke invloed heeft gehad. Hij wijst hierbij op de strenge opvattingen van de Broeders des Gemenen Levens. ,,De moderne devotie van de 14de en de 15de eeuw kan men al of niet als een wegbereider van de Reformatie zien, ze is in elk geval een richting in het godsdienstig leven die nauw verwant is aan de nadere reformatie van de 17de eeuw en toch ook wel met al die stromingen die in de 17de eeuw, maar ook nog in de 19de eeuw en zelfs in onze eeuw, aandringen op waarachtigheid in de levenswandel, op de praxis pietatis", het in de praktijk brengen van wat men met de mond belijdt en met het hart gelooft". Er wordt ook aandacht besteed aan de rol die de ge woonten in het geloofsleven spelen. Hoe sterk die rol is, wordt duidelijk gemaakt in een voorbeeld. Toen Meertens een bezoek bracht aa.n een aantal Walcherse gezinnen, die na de ramp van 1953 naar de Noord oostpolder waren geëmigreerd, bleek een deel van de boeren en boerinnen, die tot de oud-gereformeerden behoorden, op zondag te wandelen. Dit zouden zij vroeger nooit hebben gedaan. Gevraagd over hun verandering van standpunt zeiden zij ,,dat het op Wal cheren geen gebruuk was geweest om op de dag des Heren te wandelen, maar dat het in de Noordoostpolder gebruuk was op zondag wél te wandelen, en dat ze dus overeenkomstig het gebruuk van hun nieuwe ge meenschap op zondag wandelden". Piëtisme In de reeks: Studies in the history of religions, is als deel negen ,,The rise of evangelical pietism" van de hand van F. Ernest Stoeffler verschenen. Wanneer de bekende Zeeuwse predikant Willem Teelinck (1579- 1629) als de vader van het gereformeerd piëtisme mag beschouwd worden, moet Amesius gezien worden als de eerste theoloog van deze stroming. Voor Amesius was het christelijk leven en de theologie als leer om voor God te leven, het voornaamste. Over de organi satie van de gereformeerde kerk in haar beginperiode leren wij veel gegevens kennen uit het Leidse proef schrift van A. Tukker: De classis Dordrecht van 1573 tot 1609; bijdrage tot de kennis van in- en extern leven van de Gereformeerde Kerk in de periode van haar organisering (1965). Matiging In het laatste kwart van de 17de eeuw neemt de over heid, met name de Staten van Zeeland, een mildere houding tegenover de katholieken aan. Wanneer in 1681 de vier classes van de hervormde (gereformeerde) kerk klagen over de katholieken, antwoorden de Staten dat men met alle voorzichtigheid en matiging ten aan zien van de papisten in deze provincie moet handelen. Wij kunnen dit lezen in het uitvoerige opstel van G. A. C. van Vooren: Middelburg in Vlaanderen en de Hollandse Missie (1678-1700), in het jaarboek Appeltjes van het Meetjesland" (1965). De verhouding tussen rooms-katholieken en hervormden in de grens streek van westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen krijgt door de grens bijzondere accenten. Het verschil in mentali teit tussen hervormden en katholieken bleek bijvoor beeld op het punt van de strenge bepalingen aan gaande de zondagsrust. Het was o.a. verboden het bol- spel te beoefenen. Over het bolspel in Vlaanderen is kort geleden een boek van R. van der Linden ver schenen. Plattelandsbeschaving Dr. A. J. Wichers geeft in zijn: De oude plattelands beschaving (een sociologische bewustwording van de overherigheid) een analyse van het plattelander zijn tegen de achtergrond van de omstandigheden van het verleden. Hij geeft hier nog al generaliserende con structies over de godsdienstige ligging in de trant van: Het Walcheren van vóór de overstromingsramp be stond voornamelijk uitkleine boeren (de Walcherse keuters" volgens de Zuidbevelandse boeren); het was (en is) een bevindelijk-rechtzinnig kusteiland. Het don kere Walcheren staat tegenover het minder donkere Schouwen. Grotere boeren zijn meer vrijzinnig of on kerkelijk en politiek liberaal, zoals bijvoorbeeld op Noord-Beveland, kleinere boeren en arbeiders gewoon lijk rechtzinnig. 91

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1966 | | pagina 55